De economie in Cuba: obers zijn rijk

Economie
vrijdag, 19 december 2014 om 18:00
welingelichtekringen header 1
Sinds 1962 verlamt het handelsembargo van de VS de Cubaanse economie. Toen ook nog het Sovjetrijk uiteen viel en Cuba op zichzelf was aangewezen, zakte het land in een diepe crisis, die nu al zo'n 20 jaar duurt. Het bbp daalde met 33 procent. In 2011 is besloten om iets meer particulier initiatief toe te laten. Cubanen mogen telefoons kopen, in hotels overnachten en in tweedehands auto's handelen. Op kleine schaal is detailhandel toegestaan. In 1993 zijn er al drie vrijhandelszones ingesteld rond Havana. Daar kunnen buitenlandse investeerders belastingvrij handelen. Maar voor een groot deel is Cuba nog een communistische planeconomie met de grote zwarte markt, die daar meestal mee gepaard gaat. Het toerisme is de laatste jaren een belangrijke pijler onder de Cubaanse economie geworden. In 2012 trok het eiland 2,8 miljoen toeristen en die brachten 3 miljard dollar het land binnen. De bekende Cubaanse fotograaf Tony Mendoza vertelt hoe dat voor een bijzondere maatschappelijke ladder zorgt: 'Het is een hilarische maatschappij. De obers en kunstenaars behoren tot de rijkste klassen van het land.' De obers krijgen hun fooi in dollars en dat maakt ze rijk. Kunstenaars mogen naar het buitenland om daar de Cubaanse cultuur uit te dragen. Daar verdienen ze veel meer dan in Cuba en de helft van hun inkomsten houden ze zelf. Ondertussen ontvangt de rest van het volk een staatssalaris van 20 dollar per maand. 'Iedereen moet de wet overtreden. Er is geen moraal meer', zegt Mendoza. '20 dollar is gewoon niet genoeg'.