Vader betaalt 90 euro om naast dochtertje te zitten in vliegtuig

Economie
dinsdag, 13 februari 2018 om 10:09
welingelichtekringen header 1
Vliegmaatschappijen worden rijk van alle extraatjes die ze passagiers laten betalen. Van maaltijden en koffers tot zitplaatsen naast elkaar, alles kost geld. En was dit vroeger voorbehouden aan budgetvliegers als Ryanair en Easyjet, tegenwoordig doen traditionele luchtvaartmaatschappijen vrolijk mee aan de trend. “Zelfs kleine kinderen worden opzettelijk van hun ouders gescheiden in het vliegtuig om toch maar winst te maken”, klagen experts. “Helaas is er weinig te beginnen tegen deze schandalige praktijken.” Iemand die dat aan den lijve ondervond is de Vlaamse Timo Opdebeeck, die van Brussel naar Atlanta vloog met Delta Airlines. “Ik ben een alleenstaande vader met een dochtertje van 5 jaar”, vertelt hij tegen Het Laatste Nieuws. “Bij het reserveren van de vlucht was er geen vuiltje aan de lucht, maar toen ik online wilde inchecken, zag ik tot mijn grote verbazing dat mijn dochtertje vier rijen achter mij was geplaatst tussen wildvreemde mensen. Om Elena naast mij te kunnen laten zitten, moest ik onze stoelen veranderen en 90 euro betalen, omdat ik gebruik had gemaakt van de ‘seat preference’. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Delta Airlines ouders en kinderen bewust uit elkaar zet op hun vliegtuigen om extra geld te verdienen.” Het verhaal van Opdebeeck is geen uitzondering. Bij sommige maatschappijen vormen dergelijke 'extraatjes' twintig tot dertig procent van de omzet. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat de luchtvaartmaatschappijen vorig jaar op die manier samen 67 miljard euro rijker werden. Tien jaar geleden was dat slechts 7,5 miljard euro. Ook bij KLM moet je betalen als je gegarandeerd naast je reispartner wil zitten. “Wie lang van tevoren zeker wil zijn van een bepaalde stoel, moet daar inderdaad voor betalen”, klinkt het. “Wel proberen wij gezinnen met kinderen onder de 12 jaar zoveel mogelijk bij elkaar te zetten, zonder kosten. Maar een garantie kunnen we nooit geven.”
Bron(nen): HLN