Tolereren we nog die kneuzen voor de klas?

Mootz
vrijdag, 20 april 2012 om 00:00
welingelichtekringen header 1
In het Onderwijsverslag 2010/2011 van de Onderwijsinspectie worden grote kwaliteitsverschillen tussen leerkrachten geconstateerd. Men heeft ongeveer 4.000 lessen geobserveerd. De meeste leraren (86 procent in het basisonderwijs en ongeveer 75 procent in het voortgezet onderwijs) leggen goed uit en beheersen voldoende didactische vaardigheden. De overigen zijn zwak of zelfs ronduit slecht: 2 tot 3 procent van de leraren beschikt niet over deze basisvaardigheden.
In 2010 gaf ondergetekende een lezing op de jaarlijkse onderwijsdag van de Algemene Vereniging voor Schoolleiders. Ik begaf me in het hol van enkele honderden leeuwen, maar besloot de knuppel in het hoenderhok te gooien en de belabberde kwaliteit van het onderwijspersoneel aan de kaak te stellen. Zoals te verwachten verlieten enkelen protesterend de zaal. Onderwijspersoneel is niet gecharmeerd van kritiek. Verdedigingsmechanismen worden ogenblikkelijk uit de kast gehaald: te laag salaris, te hoge werkdruk, leerlingen zijn ongemotiveerd, agressieve ouders, etc. Verrassend waren de verhalen die nadien tijdens de door ondergetekende geleide workshops op tafel werden gegooid. Men was het erover eens dat de kwaliteit van het onderwijspersoneel vaak beneden peil is. Er vloeiden zelfs tranen om de eigen onmacht als schoolleider te ventileren. De situatie in het onderwijs bleek nog slechter te zijn dan ik met mijn kennis en jarenlange ervaring kon bevroeden.
Talloze onderzoeken tonen aan dat de kwaliteit van leer- en opvoedingsprocessen wordt bepaald door de kwaliteit van de leerkracht. Het is dan ook een schande dat we zoveel kneuzen voor de klas tolereren. Hiermee wordt overigens tevens stelling genomen tegenover de zogenaamde Steve Jobsscholen - zoals onlangs gelanceerd door Maurice de Hond. In deze scholen wordt de leerkracht ‘begeleider’ en is het leermateriaal vervangen door de iPad. Nauwkeurige bestudering van het uitgegeven ‘Manifest O4NT’ (Onderwijs voor een Nieuwe Tijd) wijst uit dat geen enkele onderwijskundige noch pedagogische visie de absurde plannen onderbouwt. Oppervlakkig geneuzel. Wat doet de begeleider precies? Dat lezen we nergens. Hoe wordt de iPad in het onderwijs geïntegreerd? Dat lezen we nergens. Kinderen hebben professionele leerkrachten nodig om kennis eigen te maken en vaardigheden aan te leren. Of wijzen die machines leerlingen op verantwoordelijkheden en leren ze hen tevens wat respect betekent? Het is een schande dat met belastinggeld betaalde politici ook maar één woord vuil maken aan dergelijke bizarre ideeën.
De kwaliteit van het onderwijs kan niet worden verbeterd door ‘begeleiders’ voor de klas te zetten, leerkrachten hoger salaris en betere arbeidsvoorwaarden te bieden, of lesmateriaal door de iPad te vervangen. Er is een visie op onderwijs nodig waar de leerling centraal staat en bovendien de kwaliteit van de leerkracht doorslaggevend is. Daarom behoren leerkrachten regelmatig te worden getoetst op nauwkeurig omschreven competenties. Bepaalde eigenschappen en bekwaamheden zijn voor het leraarschap immers fundamenteel en veel belangrijker dan al die profielschetsen die de managementcultuur belangrijk vindt: inhoudelijke kennis, grote betrokkenheid bij het wel en wee van het individuele kind, passie voor het vak, een morele instelling die hem tot identificatiefiguur maakt, genoeg culturele bagage, voldoende pedagogische en psychologische kennis en vaardigheden, interessante didactische werkvormen, etc.
Onderwijspersoneel wordt nauwelijks gevolgd. Bovendien verbinden scholen zelden consequenties aan personeelsbeoordelingen - positief, noch negatief. Als blijkt dat leerkrachten hun pensioen niet waard zijn dienen ze te worden ontslagen. Dat hoeft geen jaren te duren. Kinderen hebben recht op constructieve ontwikkeling van hun talenten. Doelgericht werken en deskundig functioneren van de werknemers moet centraal staan. Een professioneel personeelsbeleid is dus noodzakelijk in het onderwijs. Hieraan zullen referentiepunten moeten worden gekoppeld om prestaties van de eigen onderwijsinstelling te kunnen vergelijken met prestaties van andere onderwijsinstituten – dat doet een CITO-toets voor leerlingen immers ook. Leerkrachten krijgen aldus een beeld van hun persoonlijkheidskenmerken, hun functioneren, hun deskundigheid, hun kennis, hun inzet en hun specifieke pedagogische en onderwijskundige vaardigheden. Alleen dan kan een leerkracht zich concentreren op specifieke competenties van leerlingen en verbeteren hun onderwijsresultaten.
Tijdens de pauze van een lezing die ik aan de afdeling Maastricht van de PvdA gaf, fluisterde een oud-Pabodirecteur me toe dat de kwaliteit van de instroom van zijn studenten zorgwekkend laag is. Naderhand gaf hij bij de publieke discussie deze informatie niet. Angst? Dat is nou precies wat ik bedoel: het onderwijs beschermt de eigen toko naar buiten en beseft binnenskamers dat het huilen met de pet op is. En wij, belastingbetalers, laten het allemaal gebeuren en vertrouwen onze kinderen toe aan deze lieden. Er is veel werk te doen voor de Onderwijsinspectie, te beginnen met ontwikkeling van een vernieuwende onderwijsvisie, vervolgens een betere kwaliteit van de Pabo’s en tenslotte een professionalisering van het personeelsbeleid. Zouden ze dat durven?