Vet is niet erg zolang het op de goede plek zit
Mensen met vet zijn gezonder dan mensen met minder vet, afhankelijk van de plek in het lichaam waar het zich bevindt. De locatie van het vet is belangrijker dan de hoeveelheid. Dat zegt een Londense arts in The New Scientist. Dit zijn de goede en slechte plekken voor de opslag van vet in het lichaam.
Lever: slecht
Rond interne organen: slecht
Billen: goed
Onder je huid: goed
Wangen: goed
Vingertoppen: slecht
Hoofdhuid: goed
Voetzolen: heel goed
Helaas kunnen we niet sturen waar het vet heengaat dat we eten. Daarom is het type vet dat we eten belangrijk. Dit zijn de vier soorten, van ‘slecht’ naar ‘goed’:
1. Transvetten (fabrieksvetten). Deze vetten zouden we moeten vermijden.
2. Verzadigde vetten. Deze verhogen het risico op hart- en vaatziekten en komen onder andere voor in vlees en kaas.
3. Enkelvoudig onverzadigde vetten. Deze vetten zouden het risico het risico op hart- en vaatziekten verminderen en zijn goed voor het cholesterol. Olijven bevatten deze vetten.
4. Meervoudig onverzadigde vetten. Vooral de omega-3 vetten zijn goed. Ze verlagen het risico op hart- en vaatziekten. Je kunt ze vinden in sommige vissen en bijvoorbeeld lijnzaadolie.
The New Scientist The Atlantic
Bron(nen):
Als je genoeg goede vetten slikt kun je de slechte in bedwang houden.
Het gaat om de balans. Niet alleen het goede, maar ook het slechte.
En dat is een kunst tegenwoordig met al die rommel die je wordt aangeboden in de winkels.