Martin Bril adieu

Media
door Admin
zaterdag, 02 mei 2009 om 00:00
welingelichtekringen header 1
Op deze zaterdagmiddag is men naar De Duif gekomen om afscheid te nemen van Martin Bril.
Het is een zonnige dag en voor de deur op de Amsterdamse Prinsengracht staan een vijftal paparazzi met hun toestel op de buik te loeren naar bekende Nederlanders.
Binnen op het altaar staat de ruwhouten kist met het stoffelijk overschot van de overledene, bloemen alom. Plus een ingelijste foto waarop de auteur licht romantisch naar boven, naat het licht kijkt.
Ceremoniemeester Rogier Proper stelt met vaart en talent een keur aan sprekers voor, en vertelt en passant hoe Bril van een mislukte artiest veranderde in een succesvol schrijver toen hij eenmaal wist wat hij wilde.
Dan bekent vader Rein Bril hoe trots hij was op zijn energieke zoon met twee linker handen, dochter Lena haalt herinneringen op aan een autoreisje met haar vader langs de Cote d'Azur, Barbara van Beukering doet verslag van de vele avonturen van de familie Bril en de familie Van Beukering in de Amsterdamse Derde Helmersstraat - inclusief de urenlange speurtocht naar het verdwenen hondje op oudejaarsnacht, uitgever Mai Spijkers weet nog te vertellen hoezeer Bril zich lange tijd miskend voelde, en zo rijgen de sprekers hun verhalen aaneen. Her en der zit onder de toehoorders een Evelien met gezwollen ogen. Dan is het tijd geworden voor Eric Vloeimans die met zijn trompet naar voren komt en zijn wonderschone klanken ten gehore brengt; als iedereen gezegd heeft wat er gezegd moest worden, heeft de muziek het laatste woord.
Eerder al hebben duizenden Nederlanders op het web van de Volkskrant afscheid genomen (zie de link) en de toon is op het web en hier in De Duif in zekere zin dezelfde: smartelijk.
De kist wordt weggevoerd voor een begrafenis in kleine kring op Zorgvlied en de vele achterblijvers drinken een glas, zoals vaker op dit soort bijeenkomsten in een licht opgetogen stemming; want hoe verschrikkelijk erg het ook is dat iemand is gestorven, wij zijn er gelukkig nog.
Bron(nen): de Volkskrant