Het verdriet van Nederland?

Mootz
dinsdag, 03 april 2012 om 00:00
welingelichtekringen header 1
Een Engelse dame zei onlangs nooit meer in Nederland te willen wonen, Lia van Bekhoven (correspondent in London) prefereert London boven Amsterdam en in de Belgische krant De Standaard publiceerde onze ‘dichter des vaderlands’, Ramsey Nasr, onlangs een artikel over de Nederlandse samenleving. Nasr schaamt zich zelfs voor Nederland. Dat is vreemd. Als ‘oud-stadsdichter van Antwerpen’ staat het hem natuurlijk vrij om terug naar Antwerpen te verhuizen. Hij wordt toch niet gedwongen in Nederland te verblijven? Laten we Nederland eens met België vergelijken.
Als Maastrichtenaar (met Belgische roots) maken we onderscheid tussen Nederlanders en Hollanders. Onder Hollanders verstaan we inwoners van Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, met Nederlanders bedoelen we alle overigen die in het land verblijven. In Nederland is alles vrij goed georganiseerd. Dat is een zegen in vergelijking met België – waar de bureaucratie kafkaiaanse vormen aanneemt. Het typische Hollandse gemoraliseer is echter een afschuwelijke karaktertrek. Iedereen en alles wordt besproken en beoordeeld. Zelfs onzinnige perikelen binnen een voetbalvereniging worden breed uitgemeten in televisiejournaals, dagbladen. Hollanders hebben een moreel superioriteitsgevoel jegens andere landen en exploiteren daarom de zogenaamde typische Nederlandse tolerantie en het kenmerkende Nederlandse kosmopolitisme alsof het tulpen zijn. Maar de communicatiepatronen leven en brengen dynamiek in de samenleving.
België is geen staat. Het is een bij elkaar gesprokkeld samenraapsel van verschillende mentaliteiten, een kunstmatig geconstrueerd stukje niemandsland door een lapje grond van Nederland los te scheuren en een hoekje van Frankrijk eraan te plakken. Daarom is in België alles zo georganiseerd dat voldoende ruimte bestaat om ‘creatief’ te passen en te meten. Men is altijd terughoudend en wantrouwt de staat. Deze anarchistische levensstijl is een overlevingsstrategie om macht te verwerven. Een Belg oordeelt alleen als hij er voordelen uit kan halen en maakt van de schijn een deugd. Vandaar dat hij vijandig staat tegenover andersdenkenden. Belgen zijn improvisatorische chaoten, levenskunstenaars met een gesloten karakter. Toch heeft Vlaanderen na Finland het hoogste zelfmoordcijfer van Europa. Jaarlijks plegen 19 op de 100.000 Vlamingen suïcide, tweemaal zoveel als in Nederland… Belgen praten minder en grijpen daardoor eerder naar de fles of andere middelen. Zelfdoding is doodsoorzaak nummer één bij Vlaamse twintigers en dertigers…
België kent niet alleen een bizarre politieke structuur met drie gewesten en regeringen (Vlaams, Waals en Brussels, er is zelfs nog een Duitstalig gebied), maar er is ook een extravagante ruimtelijke structuur: protserige villa’s, bordelen, boerderijen en frietkoten die aan de rijweg liggen. Verkeersborden hebben er louter een juridische functie, zodat de provincie of de gemeente niet aansprakelijk kan worden gesteld voor het typisch Belgische achteloze rijgedrag. Terwijl de meeste Europese landen in de eerste helft van de twintigste eeuw hun ruimtelijke ordening in wetten hebben vastgelegd, is dit in België pas eind jaren zeventig in gang gezet en in feite pas eind jaren tachtig handen en voeten gegeven. Er is nu wetgeving, maar de regels worden nauwelijks toegepast, iedereen lapt ze aan zijn laars. Deze chaotische verzameling attracties weerspiegelt de Belgische ziel, waarin kitsch en het motto ‘wat iedereen doet, mag iedereen doen’ de scepter zwaaien. Eind jaren negentig haalt België het wereldnieuws door een aantal huizen te slopen, terwijl de burgemeester gewoontegetrouw de huizen had toegestaan en waarschijnlijk ook nog iets eraan had overgehouden… Dit slopen van huizen is een overcompensering van fouten die lokale en rijksoverheden in het verleden hadden begaan. Ook het justitieel apparaat is nonchalant en hopeloos verouderd, terwijl het zogenaamde Nederlands dat in Vlaanderen wordt gesproken slechts een uit allerlei dialecten samengesteld brabbeltaaltje is waarmee het stamgevoel wordt aangewakkerd. Inwoners van een dorp verder zijn dan ook ‘vreemden’.
De talloze bezettingen van het stukje grond dat België heet zou van de Belg een individualist hebben gemaakt; in die zin is er geen verschil tussen een Vlaming en een Waal. Het Belgische minderwaardigheiscomplex ten opzichte van ‘Ollanders’ (men bedoelt Nederlanders) ventileert zich in cliché’s, die tot gerechterlijke procedures zouden leiden mocht men zo over moslims spreken: sluwe zakenlui, arrogante kaaskoppen, ordinaire campinggangers, losgeslagen geesten, allemaal aan de drugs, etc. De Belgische nonchalance is verenigd met een belachelijke hypernauwgezetheid die als overcompensatie van halve oplossingen wordt gepresenteerd. Kleinschalig leven, binnen het domein dat behapt kan worden, wantrouwend en gereserveerd, wars van ideologieën, politiek onverschillig, tenzij het de directe omgeving en het verenigingsleven betreft.
Charles Baudelaire schreef: “Op deze wereld zag u nooit een zotter ras dan Belgen.” Saai, gebrek aan moed, argeloos, schipperen, bekrompen, zelfbeschermend, anarchistisch en weinig inspirerend. Geef mij maar Amsterdam, de Hollanders, mag Nasr terug naar Antwerpen. Zo erg is het verdriet van Nederland nog niet...