Tien kleine eurotjes

Mootz
dinsdag, 24 april 2012 om 00:00
welingelichtekringen header 1
En toen waren er al acht.
De lijst van de Europese politieke leiders die slachtoffer van de eurocrisis zijn geworden, wordt langer en langer. Dit zijn de namen van het afgelopen jaar: George Papandreou (Griekenland, afgetreden onder druk van Europa), Silvio Berlusconi (Italië, afgetreden onder druk van Europa), Brian Cowan (Ierland, verkiezingen verloren), Iveta Radicova (Slowakije, val van regering), Borut Pahor (Slovenië, val van regering), José Luis Zapatero (Spanje, verkiezingen verloren), José Sócrates (Portugal, verkiezingen verloren).
Aan deze lijst kan de Nederlandse premier Mark Rutte als nummer acht worden toegevoegd. En wellicht over anderhalve week nummer negen: Nicolas Sarkozy. De omstandigheden per land lopen uiteen, maar er is een gemeenschappelijke noemer. En die heet de euro. Of beter gezegd: de aanpak van de crisis in de eurozone. Europa is in de greep van de eurocrisis. In land na land regeert het onvermogen van de politieke klasse om de problemen het hoofd te bieden. Het begint met ontkenning, daarna volgen schoorvoetend maatregelen, maatschappelijk verzet, impasse en ten slotte het besef dat de problemen het bestuurlijk vermogen overtreffen. We zagen het met de aanpak van de crisis in de eurozone als geheel sinds begin 2010 en vervolgens met de binnenlandse maatregelen van nationale overheden. Too little too late. Oftewel: het paard achter de wagen spannen.
Nederland verschilt niet zo heel veel van Griekenland, Italië of Spanje. Ook hier: luchtige ontkenning van de ernst van de crisis, aarzelend besef dat maatregelen onvermijdelijk zijn, onvermogen om tot daadwerkelijke actie over te gaan. Zeven weken radiostilte van het Catshuis, eindigend in een politieke crisis, is een metafoor voor het grote Europese falen. Met toenemend cynisme ziet de bevolking het tafereel zich afspelen. Afkeer van ‘de politiek’ en afgeven op ‘Brussel’ zijn het resultaat. Ongeloofwaardig beleid, mannetjesmakerij en ongrijpbare machten (de financiële markten, de Europese Commissie) vormen een makkelijke voedingsbodem voor links en rechts populisme.
De kern van het Europese probleem bestaat uit verlies aan economisch concurrentievermogen, vergrijzing en de kosten van de sociale zekerheid. Ieder kabinet, van Athene tot Den Haag, moet maatregelen nemen om de verzorgingsstaat te hervormen, arbeidskosten te verlagen, uitgaven te beperken en belastingen te verhogen. Kiezers, tientallen jaren gepaaid met de verzekering dat de pensioenleeftijd niet omhoog zou gaan, verworven rechten niet zouden worden aangetast en de sterkste schouders de zwaarste lasten zouden dragen, keren zich tegen hun regeringen. Ongeacht van welke politieke kleur. Niet alleen de kiezers, ook de financiële markten regeren mee. Drie internationale kredietbeoordelaars geven hun mening over de kredietwaardigheid van landen. Dat gaat sneller dan verkiezingen organiseren en jaagt de kosten van de overheidsschuld omhoog.
De eurocrisis heeft in een jaar acht regeringsleiders de kop gekost. Zittende politici verliezen verkiezingen, komen niet uit de onderhandelingen, of worden simpelweg aan de kant gezet. Mark Rutte struikelde zaterdag in de tuin van het Catshuis en mogelijk verlaat nummer negen binnenkort het Franse presidentiële paleis. De euro moest een sterke munt worden, maar ondertussen stelt de euro de politieke spankracht van Europa danig op de proef.
Bron(nen): Link Afbeelding