Waarom kunnen we het leven niet meer aan?

Mootz
vrijdag, 14 september 2012 om 8:04
welingelichtekringen header 1
Arts, hoogleraar en publicist Ivan Wolffers over de anti-psychiatrie. Thomas Szasz had uitgesproken ideeën over 'lastige' psychiatrische patiënten. Mag je ze gedwongen behandelen? Opsluiten? Oh, en de gevierde Dick Schwaab heeft, vindt Wolffers, 'een heel beperkt beeld van menselijk gedrag'.
Thomas Szasz had een heel eigen visie als het om psychiatrie ging
Thomas Szasz – controversieel psychiater - overleed afgelopen weekend op 92 jarige leeftijd in New York. Alleen wat oudere mensen herinneren zich wie Thomas Szasz was, want hoewel hij op slag beroemd werd in 1961 door zijn boek ´The Myth of Mental Ilness´ was het al een tijd lang stil rond om hem. Zijn boek was een van de eerste geluiden van wat we de anti-psychiatrie noemden. Andere namen uit die tijd waren Laing en Cooper. Hun boeken staan ook nog altijd in mijn kast, maar ik weet niet of ik bij herlezen nog altijd zo enthousiast zal zijn. In Nederland maakte Jan Foudraine furore met zijn boek ´Wie is van hout?´. Ik studeerde medicijnen en smulde van die boeken. Het ging in de geestelijke gezondheidszorg toch uiteindelijk allemaal om mensen en om pogingen om werkelijk iets in hun leven te betekenen. Mensen met psychiatrische aandoeningen waren gewone mensen, maar er was in hun leven iets mis gegaan. Ze hadden recht op behandeling en zouden niet uitsluitend gezien moeten worden als het eindproduct van genetische voorbeschiktheid, gedoemd om een leven lang in een andere categorie te worden geplaatst. Thomas Szasz had een heel eigen visie als het om psychiatrie ging. Hij zag psychiatrische aandoeningen als metaforen, zoals ook oordeel over smaak een metafoor is om iets over je eigen wereldbeeld te zeggen. Iets is zieke kunst, iets is een zieke opmerking en als jij zulke verschijnselen hebt dan vinden psychiaters (en de samenleving) jou ziek en tel je niet mee. Thomas Szasz was een radicale denker. Hij vond dat de overheid zich daar ook niet mee mocht bemoeien. Die moest zich beperken tot misdaad: waar heeft een individu een wet overtreden waarvoor wij met zijn allen gekozen hebben? Daartoe dient de staat zich te beperken. Maar ze kan geen moreel oordeel hebben over gedrag van mensen die niet misdadig zijn, dus kan de staat ook mensen met lastige verschijnselen zoals bij psychiatrische aandoeningen vaak gebeurt niet op laten sluiten of gedwongen laten behandelen. De denkbeelden van Szasz zijn nog steeds actueel. Want hoewel het voor de hand ligt dat zowel aanleg als omgeving bij het ontstaan van wat voor aandoeningen ook – dus bij psychiatrische aandoeningen – een rol spelen, is er wel een golfbeweging te zien waarin of de ene benadering of de andere benadering populair is. We hebben na een periode van ontdekkingen van de rol die neurotransmitters bij processen in de hersenen spelen een lange periode achter de rug van de suprematie van deze biologische school in de psychiatrie. Neurotransmitters leken alle menselijk gedrag te bepalen. Dergelijke Schwaabianen hebben echter wel voor een heel beperkt beeld van menselijk gedrag gezorgd. Wij zijn niet ons brein (zoals Schwaab beweert), maar wij worden door onze biologische aanleg in deze eigentijdse en alledaagse omgeving mensen met gedrag dat onhandig voor onszelf, voor ons gezin, voor onze vrienden, voor onze school, voor ons bedrijf onhandig is. Wij snakken momenteel weer naar een humaner paradigma, waarin de mens centraal staat en niet zijn neurotransmitters. Moeten we iets gaan doen aan de omgevingsfactoren die dat bij ons losmaken? Of leggen we ons neer bij het feit dat ons zenuwstelsel nu eenmaal op die manier werkt en gaan we naar een biologische oplossing zoeken?