Klopt meneer Bosma, ik mag u ook niet

Opinie
dinsdag, 30 november 2010 om 00:00
welingelichtekringen header 1
‘Volgens u haat ik het volk’, schrijft Ewald Engelen in een pastiche op de column in NRC Handelsblad van PVV-Kamerlid Martin Bosma.
Laten we elkaar niets wijsmaken: we liggen elkaar niet. Volgens u ben ik een Linksmensch, bedrijf ik multikul, ben ik een grachtengordeldier, wil ik de boel bij elkaar houden en ben ik deep down inside een elitaire volkshater. Als er morgen foto’s van mij zouden opduiken met leesbril en boek, zult u zeggen: „zie je wel, ik heb het altijd geweten. Snob.” Het is niet alleen dat u mij niet mag. U misgunt me zelfs mijn baan. Als de PVV de grootste zou zijn geworden (wees eerlijk: daar droomt u weleens van), zou de geldstroom naar de Universiteit van Amsterdam als eerste sneuvelen. Mijn leerstoel zou ik dan kunnen vergeten. Uw voorkeuren liggen anders: de PVV gunt u 24 zetels. (Met de 52 zetels voor de VVD en het CDA brengt dat u maximale zeggenschap en minimale verantwoordelijkheid.) Dat past helemaal in uw lifestyle: de air conditioned Hyundai Santa Fe, de vakanties in Chersonissos, de stacaravan in Renesse. De islam is voor u het allesoverheersende thema. Zelfs de kredietcrisis kunt u ermee verklaren. Je bent xenofoob of je bent het niet! Voor multikul is men tenslotte bij u aan het verkeerde adres.
En de kinderen? Stelt u hen bloot aan uw xenofobe idealen en staat u elke ochtend om half negen bij een witte school? Zit uw Wesley, Tamara of Rafaël gezellig in een klas vol met Emma’s en Meesen? Ho, ho. Het moet niet te gek worden natuurlijk. Als het erop aankomt, kiest u toch de school in uw eigen Vinexwijk. Dat daar steeds meer moslims komen, vindt u geen probleem. Dat zijn prima lui, ondernemers vaak, eveneens de oude stadswijken ontvlucht. Het zijn die schoffies in Gouda en de Diamantbuurt, waar u nooit komt, die de boel verzieken. Uw voetbalmaten knikken begrijpend. Die doen immers hetzelfde.
Ik ben het zo ongeveer met alles wat u vindt oneens. Nationalisme vind ik verschrikkelijk. Xenofobie is mij een gruwel. Ik geloof voor geen meter in de gezelligheid van de buurtbarbecue en André Hazes vind ik een aanslag op mijn zintuigen. Van Wilders gaan mijn stekels recht overeind staan. De Europese Unie is onze enige hoop op welvaart in een internationaliserende wereld. Monet, Delors en Sicco Mansholt hangen in mijn studeerkamer ingelijst aan de muur. Ik lees liever Sen en Obama dan Fortuyn en Bosma. Ik heb grote bezwaren tegen het nederzettingenbeleid van Israël (en tot mijn beste vrienden reken ik liberale Joden). Mijn lotsverbondenheid geldt de Haïtianen of Birmezen, niet de rancuneuze mannen die de Nederlandse groeikernen bevolken. Nederland dankt zijn welvaart aan een geohistorisch toeval, niet aan zoiets schimmigs als de VOC-mentaliteit. Alleen bekrompen lieden vinden dat.
Ondanks alles geef ik u niet op. U bent ook maar een slachtoffer, van uw opvoeding, het onderwijs en uw omgeving. Mensen zoals u kiezen voor de opiniegetto’s van GeenStijl, Wakker Nederland, De Telegraaf en zelfs de Volkskrant. Met een beetje mazzel voelen ze zich door mij bedreigd in hun zekere, onweersproken meningen, of, zoals de Fransen zeggen: idées reçues. Ik hoop het, maar vrees het ergste. Je zou het lot van de laagopgeleide, witte Nederlander bijna vergelijken met de fundamentalistische moslim die wegvlucht voor de moderniteit in de kerker van zijn geloof. Zo fixeert xenofobie ons allemaal.