Wie is de nieuwe Kissinger, vroeg
Welingelichte Kringen zich enkele weken geleden af (2de link) en het antwoord was: die is er niet, want het is Barack Obama zelf die de buitenlandse
politiek van de Verenigde Staten vormgeeft. Vandaag borduurt
The New York Times verder op de vraag welk buitenlands beleid de VS nastreeft en de blinde kaart kan steeds meer worden ingevuld, domweg omdat Obama steeds langer zijn ambt bekleedt. Allereerst had hij te maken met een erfenis van zijn voorganger die bestond uit 2 oorlogen, in Irak en Afghanistan. Op de een of andere manier - wellicht vooral op papier - zal hij daar dadelijk een eind aan maken en dan kan hij volop werken aan zijn eigen plannen en ideeën.
Volgens de
NYT gaat hij daarbij te werk als een realpolitiker, veel meer dan zijn voorganger. Goede relaties onderhouden met de grote, machtige landen is in zijn ogen belangrijker dan het bevorderen van democratie en mensenrechten. De krant ging te rade bij enkele insiders en iemand geeft bijzonder hoog op van zijn strategische inzichten. Ook over pragmatisme blijkt hij in ruime mate te beschikken en het heeft er alle schijn van dat Obama zich vooral niet wil laten leiden door idealen en wensdromen. Dat laatste heeft toch wel iets ironisch, als we ons de vele fans van Obama in Europa voor de geest halen. In zekere zin heeft Obama vooral iets
niet in huis waarvoor hij door hele massa's werd toegejuicht en bewonderd.
Change betekent hier vooral: terug naar cynisme en eigenbelang - twee bekende bakens van buitenlands beleid.