Ontsnapt. Verscheurd tussen vreugde ('ik leef nog') en schuld ('maar mijn vrienden niet')

Samenleving
maandag, 25 juli 2011 om 00:00
welingelichtekringen header 1
@PrableenKaur: Jeg lever foreløpig. @PrableenKaur: Ik leef nog. Zaterdag publiceerde Prableen Kaur, een 23-jarige lokale politica en jongerenleider uit Oslo, op haar blog een verslag in het Noors. Ze vluchtte weg van de moordenaar en overleefde het bloedbad. De Britse krant The Telegraph vertaalde zaterdag het hele verslag in het Engels.
Hier volgen fragmenten uit haar verhaal (lees het geheel onder de link bij Gobalvoices, vertaald door Percy Balemans): Ik werd wakker. Ik kan niet meer slapen. Ik zit in de woonkamer. Ik voel verdriet, boosheid, geluk, God, ik weet niet wat ik voel. Er zijn te veel emoties. Te veel gedachten. Ik ben bang. Ik schrik van het minste geluid. Ik wil schrijven over wat er is gebeurd op Utøya. Wat mijn ogen zagen, wat ik voelde, wat ik deed. We hadden een crisisvergadering in het hoofdgebouw na de explosies in Oslo. Daarna was er een vergadering voor de leden uit Akershus en Oslo. Na de vergadering bevonden zich veel, heel veel mensen in en rond het hoofdgebouw. We troostten elkaar dat we veilig waren op een eiland. Niemand kon toen nog vermoeden dat ook daar de hel zou losbreken.
Kaur beschrijft de verwarring en ontzetting toen de mensen om haar heen de schoten hoorden en naar een achterkamer renden, waar ze dekking zochten op de vloer. Mensen begonnen uit het raam te springen terwijl de schoten aanhielden, en ze beschrijft haar angst dat ze, als laatste persoon die uit het raam sprong, zou worden gedood. Ze herstelde zich van een harde landing en rende verder het bos in. Ze belde huilend haar moeder en zei tegen haar dat ze niet wist of ze dit zou overleven. Op dat moment plaatste ze het volgende bericht op Twitter:
@PrableenKaur: Jeg lever foreløpig.
@PrableenKaur: Ik leef nog.
Haar verhaal gaat verder: Mensen sprongen in het water en begonnen te zwemmen. Ik lag op de grond. Ik besloot dat als hij zou komen ik zou doen alsof ik dood was. Ik zou niet gaan rennen of zwemmen. De angst die mijn gedachten beheerste, wat ik voelde, dat kan ik niet beschrijven.
Er kwam een man aan. “Ik ben van de politie.” Ik lag daar. Sommigen riepen terug dat hij dat moest bewijzen. Ik weet niet meer precies wat hij zei, maar de moordenaar begon te schieten. Hij laadde zijn geweer. Hij schoot op de mensen om me heen. Ik lag daar nog steeds. Ik dacht: “Nu is het voorbij. Hij is hier. Hij gaat op me schieten. Ik ga dood.” Mensen gilden. Ik hoorde hoe anderen werden doodgeschoten. Weer anderen sprongen in het water. Ik was erbij. Met mijn mobiele telefoon in mijn hand lag ik op de benen van een meisje. Twee anderen lagen op mijn voeten. Ik lag daar nog steeds. De mobiele telefoon ging verschillende keren over. Ik lag er nog steeds. Ik deed alsof ik dood was. Ik lag daar zeker een uur. Het was doodstil. Ik draaide voorzichtig mijn hoofd om te zien of ik iemand zag die nog leefde. Ik keek om me heen. Ik zag bloed. Angst. Ik besloot op te staan. Ik had op een dood lichaam gelegen. Twee dode lichamen lagen op mij. Ik had een beschermengel.
Kaur wist niet of de schutter terug zou komen en besloot achter de anderen aan te zwemmen. Ze werd gered door een boot en op het vasteland stonden haar vader en broer haar op te wachten.
Het is nu een paar uur geleden sinds dit allemaal is gebeurd. Ik ben nog steeds in shock. Het is allemaal nog niet tot me doorgedrongen. Ik heb de lijken van mijn vrienden gezien. Verschillende van mijn vrienden worden nog vermist. Ik ben blij dat ik kan zwemmen. Ik ben blij dat ik leef. Dat God voor me heeft gezorgd. Er zijn zoveel emoties, zoveel gedachten. Ik denk aan alle nabestaanden. Aan iedereen die ik ben verloren. Aan de hel die er op het eiland heerst en heerste. Het mooiste avontuur van de zomer is de ergste nachtmerrie van Noorwegen geworden.
Bron(nen): Globalvoices