7 feiten over je immuunsysteem

Wetenschap
maandag, 28 oktober 2013 om 14:28
welingelichtekringen header 1
Het immuunsysteem is weergaloos in zijn complexiteit. Het beschermt ons tegen bacteriën, virussen, parasieten en schimmels door er witte bloedlichaampjes op af te sturen. Een aantal feiten: 1. Sommige mensen hebben nauwelijks een immuunsysteem - 1 op de 100.000 lijdt aan SCID (Severe Combined Immunodeficiency) 2. Bloed, gele gal, zwarte gal en slijm - uit meer bestonden we niet, dacht men vroeger. Een disbalans in deze 4 vloeistoffen veroorzaakte ziekte, vandaar aderlatingen (het laten wegvloeien van bloed, waarmee je in werkelijkheid iemands immuunsysteem juist verzwakt). Dat was voordat men ziektekiemen had ontdekt 3. Toch wisten de Grieken in 430 vc al iets van immuniteit - sommige mensen kregen niet opnieuw pokken als ze die al gehad hadden. En de Chinezen lieten al in de 10e eeuw mensen gedroogde pokken snuiven, zodat die kortstondig wat ziekig waren, maar daarna immuun 4. Het vertonen van symptomen bewijst dat je immuunsysteem zijn werk doet - je immuunsysteem werkt, en vermoedelijk dáárdoor vertoon je symptomen (van bijvoorbeeld griep). Bij een neusverkoudheid: een lopende of verstopte neus is niet de schuld van het virus zelf, maar van je lichaam dat er witte bloedlichaampjes naartoe stuurt 5. Je immuunsysteem lijdt onder slaapgebrek - zelfs al 1 nacht minder slaap maakt dat je lichaam minder T-cellen aanmaakt (een type witte bloedcel). Recent onderzoek toont ook aan dat zelfs vaccins minder goed werken bij mensen die te weinig slaap krijgen 6. Het immuunsysteem heeft een complexe relatie met zonlicht - daar is het laatste nog niet over uitgevonden, maar in ieder geval speelt vitamine D (wat je aanmaakt onder invloed van de zon) een grote en belangrijke rol 7. We hebben niet zoveel witte bloedlichaampjes - zelfs maar 1% van de 5 liter bloed van een volwassene bestaat uit witte bloedlichaampjes. Toch blijkt dat genoeg te zijn Overigens kan regelmatig knuffelen het immuunsysteem een boost geven, net als lachen.
Bron(nen): Live Science