Mark Rutte gebruikt slimme rhetorische trucs om verbaal te ontsnappen als hij in het nauw zit. Dat zegt Robbert Wigt, auteur van het boek Supergaaf dat gaat over Ruttes taalgebruik. Wigt, Neerlandicus en expert in politieke retorica, noemt dat Ruttelen.
Rutte is zo goed omdat hij verbaal buitengewoon begaafd is, legt Wigt uit aan
NRC. Met een grote woordenschat, goed schakelvermogen en gevoel voor welk woord op welk moment nodig is. Hij gebruikt zijn humor slim en heeft zichtbaar plezier in het debat.
Typisch is ook Ruttes gegoochel met definities als hij het moeilijk heeft. „Een memo is in de taal van Rutte iets anders dan een VVD-stuk, bleek bijvoorbeeld tijdens het debat over de afschaffing van de dividendbelasting”, zegt Wigt. En een memo, díé had Rutte niet gezien. Dagblad Trouw spoorde daarna wel stukken op, maar volgens Rutte waren dat VVD-stukken. Géén memo’s.
‘Ruttelen’ noemt Wigt het, als Mark Rutte in hoog tempo met veel woorden een reactie geeft maar niet ingaat op het punt van de ander. Of Rutte gebruikt expres moeilijke woorden als ‘disculperen’ of ‘mitigeren’. „Om de tegenstander te ontregelen.”
Zonder zijn retorische vaardigheid had Rutte het 1-aprildebat over de ‘positie Omtzigt, functie elders’-notitie niet overleefd, zegt Wigt in
NRC. „Rutte kan ervoor zorgen dat zo’n debat met een sisser afloopt.”
Rutte gaat de komende weken proberen ruttelend weer te ontsnappen