Als je schrijft is er maar een persoon belangrijk in je leven: jouw lezer.
Je schrijft niet om slim te lijken voor je collega's, of om ergens bij te horen, of zodat je moeder trots op je is. Je schrijft voor iemand die ergens in een trein je stukje leest en er onmiddellijk mee stopt als je hem verveelt.
Daarom is iedere eerste zin de belangrijkste van je leven. Net als de tweede. En de derde. Die treinlezer kan je immers ieder moment inruilen voor iets boeienders.
Journalistiek is belangrijk, maar uit dat door bescheidenheid. Zelf ingenomen geblaat, moeilijker doen dan nodig, onnodig moeilijke woorden gebruiken, het getuigt van zelfoverschatting.
Onthoud dit: niemand zal ophouden je stukje te lezen omdat je zorgde dat het goed te begrijpen was.
En onthoud ook dit: niemand hoeft jouw stukjes te lezen.
Bij twijfel: ga er van uit dat de lezer iets niet weet, onderschat niet de intelligentie van je lezer, maar overschat niet wat hij al weet.
Het leven is ingewikkeld, maar journalistiek moet simpel zijn: schrijf pas iets op als je het zo goed snapt, dat je het simpel kunt vertellen, zonder te simplificeren.
Veel belangrijke kwesties zijn een bord spaghetti. Probeer in je stukje niet het hele bord te behandelen, maar behandel een belangwekkende sliert, waarbij je uiteenzet dat het slechts een sliert is.
Dus dat is de gouden regel: een stukje doet een ferme bewerking. En niet zeven halve.