Waarom eet het publiek op Wimbledon al vanaf 1877 aardbeien met slagroom?

Sport
vrijdag, 08 juli 2022 om 10:37
anp 108150670
Wimbledon staat bol van de tradities. Het eten van aardbeien met slagroom, terwijl je naar de wedstrijd kijkt, is er daar één van. Ook thuis op de bank is het vaste prik. Waarom eigenlijk?
Het oeroude grandslamtoernooi heeft vele (on)geschreven regels. Zo is het verplicht om in volledig wit tenue op de baan te verschijnen. En de organisatie heeft het recht om naar eigen inzicht de plaatsingslijst in te delen.
Royal boxOp het centercourt doen de spelers een knikje of lichte buiging naar de royal box, wanneer er leden van het Britse koningshuis op de tribune zitten. Het zou zomaar kunnen dat ze een portie aardbeien met slagroom voor de neus hebben, want ook dat is traditie tijdens het toernooi.
“Ze zijn heel smaakvol, de slagroom is eigenlijk niet eens nodig. Het wordt altijd flink gepromoot: het is echt een lokale trots,” zegt sportjournalist Rik Spekenbrink tegen het AD.
Traditie“Het is onderdeel van de afternoon tea: een lichte maaltijd die tussen 16.00 en 17.00 uur dagelijks gegeten wordt in Engeland. De afternoon tea is een echte landelijke traditie”, vertelt kweker Marion Regan, al veertig jaar aardbeienleverancier van Wimbledon.
Het halve land zit thuis met een portie aardbeien op schoot deze weken, volgens Regan: “Wij Engelsen zijn geobsedeerd door thee, aardbeien en brood. Tijdens Wimbledon komt dat allemaal samen. Het idee achter de aardbeien op Wimbledon is dat je ze moet eten tijdens het kijken van de wedstrijd.”
500 jaar aardbeien met slagroomKoning Hendrik had de primeur: in 1509 hapte hij al in de aardbei-slagroomcombinatie. Hij was meteen verkocht en sindsdien is het gerechtje vaste prik voor de Britten. Het volk houdt van cultuur en tradities.
Vroeger was het niet mogelijk om de aardbeien van ver te laten komen. De aardbeien komen nu nog steeds uit de regio, legt de kweker uit: “Rondom Wimbledon zitten veel lokale fruitboeren zoals wij. Er groeien erg veel aardbeien in dit gebied.”
Bron(nen): AD