Zelfbeschadiging op de basisschool

Als je aan zelfbeschadiging denkt, denk je waarschijnlijk aan pubers en jongvolwassenen, die een moeilijke tijd doormaken. Dat komt ook relatief vaak voor: ongeveer 1/5 van de tieners en jongvolwassenen hebben minstens 1 keer hun lichaam beschadigd zonder de intentie zichzelf te doden. Ze snijden of krassen op hun armen en benen, ze brengen zichzelf brandwonden toe, krabben hun huid kapot, trekken hun haar uit, slaan zichzelf, hoofdbonken, stoppen voorwerpen onder hun huid of nemen schadelijke stoffen in.

Van basisshoolkinderen zou je eerder denken dat zij een onbezorgde tijd hebben. Niets is minder waar: zelfbeschadiging komt al voor bij 7-jarigen. Onderzoekers hebben aangetoond dat 1/12 van groep 5, groep 8 en de derde klas van het voortgezet onderwijs zichzelf ten minste 1 keer verwond had. In groep 5 kwam het al bij 8% van de kinderen voor. Bij deze jonge kinderen waren zichzelf slaan en hoofdbonken de meest gebruikte vorm van zelfverwonding. Op de middelbare school was dat eerder krassen en snijden.

Bron(nen): Reuters