EU is droom Tiananmen vergeten

Twintig jaar nadat jonge Chinese demonstranten het monument Tiananmen bezetten, doet de Europese Unie helemaal niets meer om het lot van de onderdrukte Chinese bevolking te verbeteren. Tot die bittere conclusie komt Edward McMillan-Scott, de oprichter van de EIDHR (European Instrument for Democracy and Human Rights), in The Wall Street Journal. McMillan-Scott stipt in het begin van zijn opiniestuk een pregnant feit aan. Het is dit jaar twintig jaar geleden dat een groot deel van Europa door vreedzame revoluties werd bevrijd. Alle Europeanen profiteren daarvan en mogen morgen weer naar de stembus. Maar voor de Chinese demonstranten van twintig jaar geleden is er bitter weinig verbeterd op het gebied van democratie. De Chinese gevangenissen zitten nog vol met dissidenten, hervormers en activisten en hoewel de Chinezen er in materiaal opzicht misschien op vooruit zijn gegaan, hebben zij op het gebied van mensenrechten niet veel gewonnen ten opzichte van 1989. En het allerergste vindt McMillan-Scott nog dat de EU zich daarbij neer lijkt te leggen. De oprichter van de EIDHR beschrijft dat handelsbelangen en andere economische samenwerkingsverbanden de laatste jaren altijd voorrang hebben gehad op de mensenrechten en dat veel Europese leiders tegenwoordig zelfs bang zijn om in hun contacten met Peking het woord mensenrechten überhaupt te laten vallen. McMillan-Scott hoopt dat de EU geïnspireerd door de herdenking van Tiananmen een andere koers inslaat. Want, zo stelt hij heel terecht, de Chinese mensen hebben hun dromen over democratie niet opgegeven.

Bron(nen): The Wall Street Journal