12 hoogleraren: Mauro kan zo een verblijfsvergunning krijgen

Opinie
zaterdag, 29 oktober 2011 om 00:00
welingelichtekringen header 1
Ingezonden stuk van 12 juristen in de Volkskrant Minister Leers stelt 'in alle hoeken en gaten' te hebben gezocht naar mogelijkheden om Mauro een verblijfsvergunning te kunnen geven. Het bestaande beleid 'biedt geen ruimte', aldus Leers in het NOS Journaal.
Echter, de Vreemdelingenwet geeft de minister expliciet de bevoegdheid vreemdelingen een verblijfsvergunning te verlenen als hij daartoe aanleiding ziet (discretionaire bevoegdheid). De minister heeft hier grote vrijheid. Naar een mogelijkheid om Mauro een verblijfsvergunning te verlenen, hoeft dus niet lang te worden gezocht.
Waar het om gaat, is niet of er een juridische mogelijkheid bestaat, maar of de minister daarvan gebruik wenst te maken. Daarvoor kunnen goede en juridisch houdbare argumenten worden aangevoerd. Mauro vormt immers een gezin met zijn pleegouders en pleegbroer. De gezinsbanden hebben zich gevormd met ondersteuning van een officiële voogdij-instelling, terwijl Mauro met medeweten van de minister in Nederland verbleef. Dit gezinsleven verdient bescherming op grond van onder meer artikel 8 van het Europese mensenrechtenverdrag. Dit is door de rechtbank Amsterdam ook erkend en uitvoerig gemotiveerd.
De hogere rechter, de Raad van State, vond echter dat de minister 'in redelijkheid' heeft mogen oordelen dat Mauro geen verblijfsvergunning hoeft te worden verstrekt op grond van zijn gezinsbanden. Het argument dat Mauro in feite onderdeel is geworden van het gezin van zijn pleegfamilie doordat hij daar acht jaar heeft gewoond, is dus niet door de rechter verworpen. De rechter vindt dat de minister in redelijkheid kon beslissen dat Mauro geen verblijfsvergunning krijgt. Maar de rechter zou ongetwijfeld ook vinden dat de minister vanwege het gezinsleven in redelijkheid wél een vergunning aan Mauro kan geven. Dit zou een deugdelijke onderbouwing zijn voor het gebruik van de discretionaire bevoegdheid.
Bovendien is het risico van aanzuigende werking gering. Er zijn in Nederland slechts enkele kinderen in vergelijkbare omstandigheden als Mauro (jong naar Nederland gekomen en een langdurig verblijf bij pleegouders met medeweten van de overheid). De minister zou in een besloten overleg met de Kamer hebben gesproken over een aantal van twintig. Van de discretionaire bevoegdheid wordt op die manier terughoudend gebruik gemaakt, zoals in het gedoogakkoord is vastgelegd.
Als de minister zijn hart wil laten spreken, dan kan dat prima. Er zijn goede juridische argumenten voor aan te voeren en er dreigt geen stortvloed van vergelijkbare zaken.
Pieter Boeles, emeritus hoogleraar immigratierecht, Universiteit Leiden Leo Damen, emeritus hoogleraar bestuursrecht, Rijksuniversiteit Groningen Roel Fernhout, bijzonder hoogleraar migratierecht en rechtsbescherming, Radboud Universiteit Nijmegen Kees Groenendijk, emeritus hoogleraar rechtssociologie, Radboud Universiteit Nijmegen H.U. Jessurun d'Oliveira, oud-hoogleraar migratierecht, Universiteit van Amsterdam Peter Rodrigues, hoogleraar immigratierecht, Universiteit Leiden Lieneke Slingenberg, onderzoeker migratierecht, Vrije Universiteit Amsterdam Thomas Spijkerboer, hoogleraar migratierecht, Vrije Universiteit Amsterdam Ashley Terlouw, hoogleraar rechtssociologie, Radboud Universiteit Nijmegen Sarah van Walsum, hoogleraar migratierecht en familiebanden, Vrije Universiteit Amsterdam Heinrich Winter, bijzonder hoogleraar, vakgroep bestuursrecht en bestuurskunde Rijksuniversiteit Groningen Marjoleine Zieck, hoogleraar internationaal vluchtelingenrecht, Universiteit van Amsterdam