De publicatie van de nieuwste cijfers over verslavingszorg in Nederland heeft direct een politieke storm ontketend. Uit het jaarlijkse rapport van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) blijkt dat het aantal mensen in behandeling voor een gokverslaving in 2024 opnieuw is gestegen, met een verontrustende toename onder jongeren. Dit heeft een coalitie van christelijke en centrumpartijen (ChristenUnie, CDA, SGP en NSC) ertoe aangezet om demissionair minister Van Weel van Justitie en Veiligheid via kritische Kamervragen ter verantwoording te roepen. De kern van hun boodschap: de huidige wetgeving schiet tekort en er zijn direct strengere maatregelen nodig, waarbij sommigen zelfs opperen om online gokken categorisch te verbieden.
De pijlen van de Kamerleden richten zich met name op de online gokmarkt, die sinds de legalisering in 2021 explosief is gegroeid. De partijen pleiten in hun Kamervragen, die op vrijdag 27 juni zijn ingediend, voor een totaalverbod op gokreclames en een verhoging van de minimumleeftijd naar 21 jaar. De discussie spitst zich toe op de toegankelijkheid en het verleidelijke aanbod van moderne online platforms.
Een hedendaags online casino zoals
Kingmaker is hier een goed voorbeeld van; het biedt een naadloze spelervaring met duizenden slots, een live casino en aantrekkelijke bonussen. Juist deze combinatie van een breed, professioneel aanbod en de gemakkelijke toegang via smartphone of computer wordt door critici gezien als een belangrijke factor in de stijgende verslavingscijfers, en staat daarom centraal in de roep om strengere regulering.
De cijfers achter de politieke onrust
De aanleiding voor de Kamervragen zijn de harde cijfers uit het LADIS-rapport. In 2024 zochten 2.708 mensen hulp voor een gokverslaving, een stijging van 7,5% ten opzichte van de 2.456 gevallen in 2023. Wat politici en experts echter het meest alarmeert, is dat 44% van deze groep voor het eerst in behandeling komt. Dit duidt volgens de Kamerleden op het ontstaan van “een geheel nieuwe groep” probleemgokkers sinds de legalisering van de online markt eind 2021. Experts van het Trimbos-instituut spreken van een “verontrustend signaal”.
De data toont ook aan dat de groep hulpzoekenden voor gokproblematiek gemiddeld jonger is (34 jaar) dan bij andere verslavingen, met een aanzienlijk aandeel jongeren onder de 25. Daarnaast is de problematiek complex: bij mensen bij wie gokken als secundaire verslaving werd vastgesteld, ging het in bijna de helft van de gevallen samen met een primaire alcoholverslaving. Dit onderstreept de noodzaak van een integrale aanpak.
De rol van preventie en de zorgplicht
Naast de roep om verboden, richt de discussie zich ook steeds meer op de verantwoordelijkheid van de aanbieders zelf. De Wet Koa verplicht legale casino’s tot een actieve zorgplicht. Dit betekent dat ze het speelgedrag van hun klanten moeten monitoren en moeten ingrijpen bij signalen van risicovol gedrag. De vraag is echter hoe effectief dit in de praktijk is. Critici stellen dat de financiële belangen van de aanbieders haaks staan op een strikte naleving van deze zorgplicht.
De discussie over het invoeren van overkoepelende, verplichte speellimieten voor alle spelers, in plaats van de huidige vrijwillige limieten, wordt dan ook steeds luider. Het idee is dat een dergelijke maatregel een veel effectievere en hardere vorm van preventie is dan de huidige, meer reactieve aanpak.
Een complex en soms onbegrepen speelveld
Terwijl de roep om strengere regels luider wordt, toont de politieke praktijk aan dat het reguleren van deze hightech sector complex is. Eerder deze week werden twee moties, die opriepen tot een verbod op achteraf betalen bij goksites met diensten als Klarna, op het laatste moment aangehouden.
De Kansspelautoriteit (Ksa) concludeerde na onderzoek dat de betreffende goksite geen krediet aanbood, maar een directe betaalmethode die toevallig onder hetzelfde moederbedrijf valt. Dit incident illustreert de uitdaging voor politici: de technologische en financiële structuren van de online gokwereld zijn vaak genuanceerder dan ze op het eerste gezicht lijken, wat het opstellen van effectieve en accurate wetgeving bemoeilijkt.
Reguleren of verbieden?
De recente ontwikkelingen en de nieuwe cijfers hebben het debat naar een principiële kookpunt gebracht. De meest pregnante vraag die de vier partijen aan het kabinet stellen is dan ook: “Zou het naar uw inschatting niet veel beter zijn om gokken categorisch te verbieden, om zo jongeren en andere kwetsbare groepen echt te beschermen?” Dit legt het fundamentele dilemma bloot waar de overheid mee worstelt. Aan de ene kant staat het idee van een totaalverbod, wat in theorie maximale bescherming biedt. Aan de andere kant staat het argument van de voorstanders van regulering. Zij stellen dat een verbod spelers niet zal stoppen, maar hen juist naar de illegale, onveilige markt zal drijven, waar geen enkele vorm van toezicht, spelersbescherming of hulpmiddelen zoals het uitsluitingsregister Cruks bestaat.
De toekomst van de gokwet
De nieuwe verslavingscijfers hebben de druk op de politiek om in te grijpen flink opgevoerd. De demissionaire status van het kabinet maakt snelle, ingrijpende wetswijzigingen lastig, maar de ingediende Kamervragen vereisen een duidelijke reactie. De komende maanden zullen cruciaal zijn voor de toekomst van de Nederlandse kansspelmarkt. De roep om strengere reclameregels, een hogere leeftijdsgrens en betere bescherming van spelers is luider dan ooit. Of dit zal leiden tot een aanscherping van het huidige model of een meer drastische koerswijziging, is op dit moment de grote vraag in politiek Den Haag.