Wetenschappers hebben een nieuwe behandeling getest die met één enkele infuus het slechte cholesterol kan verlagen, mogelijk voor het leven. De experimentele therapie doet dat door permanent het DNA in de levercellen van proefpersonen aan te passen.
De behandeling werkt door een specifiek gen uit te schakelen dat een rol speelt bij het reguleren van vetten in het bloed. Door dit gen permanent uit te schakelen, kunnen de vetten beter worden afgebroken.
Het idee komt uit observaties van mensen die van nature een defect hebben in dit gen. Deze mensen hebben levenslang lage cholesterolwaarden en een lager risico op hart- en vaatziekten, zonder nadelige gevolgen.
15 patiënten
In de eerste studie bij mensen kregen 15 patiënten met hardnekkig hoog cholesterol de behandeling toegediend. Deze patiënten gebruikten al sterke medicatie, maar hun waardes bleven te hoog. Verschillende deelnemers kregen verschillende doseringen van de gentherapie via een infuus.
Bij de hoogste dosis daalde het slechte cholesterol gemiddeld met bijna 49 procent en de triglyceriden met 55 procent, gemeten twee maanden na de behandeling. Het eiwit dat vetafbraak remt, daalde met meer dan 70 procent. De effecten lijken aan te houden, hoewel langere follow-up nodig is om te bevestigen of dit inderdaad permanent is.
De technologie achter de behandeling heet CRISPR-Cas9, een soort moleculaire schaar die het DNA kan knippen en aanpassen. De behandeling bevat instructies die in vetbolletjes zitten. Deze vetbolletjes worden door levercellen opgenomen, waarna de cel de instructies gebruikt om het gen uit te schakelen.
Veiligheid primeert
De veiligheid was het belangrijkste doel van deze eerste studie. Er traden weinig bijwerkingen op. Drie deelnemers hadden lichte reacties tijdens de infuus, zoals rugpijn en misselijkheid, maar die verdwenen na het tijdelijk pauzeren van de infuus. Eén deelnemer had een tijdelijke verhoging van leverenzymen die na twee weken weer normaliseerde. Er was één overlijden 179 dagen na behandeling bij de laagste dosis, maar dit was niet gerelateerd aan de therapie.
De onderzoekers erkennen dat de studie klein was en de follow-up nog beperkt is. Omdat de DNA-aanpassing permanent is, is langdurige monitoring essentieel. Deelnemers worden tot 15 jaar gevolgd om late effecten uit te sluiten. Grotere studies moeten uitwijzen of de behandeling veilig genoeg is en of het effect inderdaad blijvend is.