Trotse Eva Jinek: 'Toch krijgen jullie alleen Pax' oor te zien'

Beroemd
zaterdag, 22 december 2018 om 7:14
schermafbeelding 2018 12 22 om 71705 am
Eva Jinek is nog steeds zeer in de ban van zoon Pax. „Hij heeft zo’n hele luie gaap. Dan steek ik snel mijn neus in zijn mondje om een babyteug halen.” Maar Nederland krijgt niet meer van haar zoontje te zijn dat het stukje oor dat ze op Instagram zette na zijn komt. „Dat is het enige dat je te zien zult krijgen. Natuurlijk loop ik over van trots. Ik zou niks liever willen dan met de hele wereld delen hoe mooi hij is. Op mijn telefoon staan wel 50.000 foto’s van Paxie. Maar het is niet aan mij om die te tonen. Zijn moeder heeft de keuze gemaakt om in de openbaarheid te treden, hij niet. Hij mag later zelf bepalen of hij zijn gezicht wil laten zien. Ondertussen spam ik ter compensatie mijn familie en vrienden extra met talloze foto’s van hem.” 4 januari begint ze weer met haar werk. „Ik moet weer praten in volzinnen. Dexter en ik hadden ons nog zo voorgenomen om niet in babytaal te gaan praten. En nu praat ik toch namens de baby tegen hem. ’Papa, ik heb een doekje nodig’, ” zegt ze tegen De Telegraaf. „We hebben afgesproken dat Dexter, die freelancer is, de eerste vier maanden thuisblijft. Ik weet dat het bijzonder is dat wij dat zo kunnen regelen. De meeste vaders krijgen nu twee en straks vijf verlofdagen. Het is misschien een te zware term, maar ik vind dat bijna crimineel.” Ze heeft maar een beetje medelijden met Toine Huys. "Dit is een baan die verder louter voordelen heeft. Je wordt betaald om met interessante mensen te praten, maakt iedere dag iets spannends mee en je project is ’s avonds af. Dan ga je naar huis en morgen mag je weer. Ik kan maar weinig beroepen bedenken die zo uitdagend en bevredigend tegelijk zijn op zoveel niveaus.” "Ik besef dat ik het grootste geluk op aarde heb dat ik een kind op de wereld heb gezet. En ik ben nog steeds zo gestoord om tien uur per dag bezig te willen zijn met de talkshow.”  
schermafbeelding 2018 12 22 om 71705 am 584x555
Bron(nen): De Telegraaf