Renate Dorrestein over haar naderend einde

Boeken
maandag, 16 april 2018 om 7:16
hh 58744669
„Dit pad loop ik voor het eerst. Maar natuurlijk lukt het mij om dood te gaan.” Renate Dorrestein is aan de laatste maanden van haar leven bezig. Ze heeft vergevorderde slokdarmkanker. Desondanks promoot ze haar autobiografie met enthousiasme, zoals met een interview in De Limburger. Citaten. „Wat me opvalt, is dat de situatie eigenlijk zo onopzienbarend is. Het uitzonderlijke vind ik dat het zo gewoon wordt. Ik heb een dikke kop door de prednison, maar ben ontzettend blij dat ik nog kan genieten van eten en drinken. En van de tuin. Voor mij geen bucketlist. Leuke dingen deed ik altijd al.” „Soms overvalt mij angst of paniek: hoe zal mijn levenseinde zijn? Maar het is nonsens om daarover te piekeren. Je wéét het toch niet, dus elke voorstelling die je maakt, is een slag in de lucht. Wat mij erg helpt om die angst uit het zicht te parkeren, is Maartens (lat-partner) eeuwige vermaning dat álles in het leven áltijd anders gaat dan je verwacht. Dit zal dus ook anders gaan, dus waarom zou ik daar energie aan besteden? Ik kan mijn gedachten daardoor sturen, heerlijk. Natuurlijk heb ik vastgelegd wanneer ik wil dat het afgelopen is. Ik verloor recent twee vrienden, een aan MS – hij was al twintig jaar ziek – en een aan een aneurysma waardoor hij plotseling dood neerviel. Dat laatste heeft me te denken gegeven. Je zegt makkelijk: doe mij maar zo’n plotselinge dood. Maar het is voor de achterblijvers niet te hebben, de schok is echt te groot, er is geen kans geweest dingen af te ronden, uit te spreken, geen kans ook om gewoon nog samen op een bankje in de avondzon te zitten. Daarnaast vraag ik me af hoe zwaar het voor jezelf is om zo plotseling uit het leven te worden weggerukt. Kan je ziel dat aan? Slaat die niet aan het zwerven? Best spookachtig.” Iedereen van wie ik heb gehouden en die ik al heel lang mis omdat ze dood zijn, zit met uitgestrekte armen in de hemel op mij te wachten. Mijn twintig jaar terug overleden vriendin Liesbeth, mijn ouders, andere vrienden. Ze zullen me helpen met de oversteek en daarna gaan we van elkaar genieten. Met een borrelnootje en een sigaretje erbij. Natuurlijk weet ik dat die voorstelling een sprookje is. Maar die gedachte is troostrijk en aangezien we toch niet weten wat ons wacht na dit leven, kunnen we daarover beter iets leuks verzinnen dan iets sombers en engs.” We hebben tours gemaakt langs verschillende begraafplaatsen in de omgeving. En uiteindelijk hebben we een mooi plekje gevonden, in de zon, met fraai uitzicht. Op een maandagochtend boekte ik dat graf.
Bron(nen): De Limburger