Zware drinkers wonen in Brabant, Twente, Amsterdam en Utrecht

Ziekte, Gezondheid, gezondheidszorg
donderdag, 12 september 2013 om 11:40
welingelichtekringen header 1
Uit de cijfers van de Gezondheidsmonitor van GGD, CBS en RIVM blijkt dat er grote regionale verschillen zijn qua overgewicht, roken en het drinken van alcohol. In 2012 vulden ruim 387.000 mensen van 19 jaar en ouder hier vragenlijsten over in. komt minder voor in regio’s met veel hoger opgeleiden. De GGD-regio’s Utrecht, Amsterdam, Gooi & Vechtstreek en Regio Nijmegen hebben de laagste percentages volwassenen met overgewicht (al ligt dat nog rond de 40%). De percentages zijn het hoogst in de GGD-regio’s Zuid-Holland Zuid, Twente, Drenthe en Zuid Limburg. Daar kampt bijna 52% met overgewicht. D.w.z. dat meer dan de helft van de bevolking een BMI van 25 of hoger heeft. Van de mensen met vmbo als opleidingsniveau is ruim 60% te zwaar, bij academici is dat 33%. Overgewicht houdt ook verband met leeftijd: onder de 40 is 1/3 te zwaar, terwijl dit in oudere leeftijdsgroepen bij 1/2 tot 2/3 het geval is. tref je het vaakst aan in regio's met een laag inkomen. Enerzijds zijn dit de meest verstedelijkte gebieden in de Randstad, zoals de regio’s Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond, Amsterdam en Utrecht. Anderzijds zijn het landelijke regio’s in het noorden (Groningen, Friesland en Drenthe), oosten (Twente) en zuiden (Zuid-Limburg) van het land. Ongeveer 1/4 van de volwassenen in deze regio’s rookt, terwijl dat in de regio’s met de minste rokers 1/5 is. treft je het minst vaak aan in Flevoland. Ongeveer 6% drinkt hier minstens 1 keer per week 4 (voor vrouwen) of 6 (voor mannen) of meer glazen per dag. In deze regio wonen veel niet-Westerse allochtonen en die drinken minder dan autochtonen. Ook in de zogenaamde ‘Bible Belt’ wordt er minder vaak stevig gedronken. Elders komen 2 keer zoveel zware drinkers voor. In de GGD-regio’s Hollands-Noorden, Hart voor Brabant, Twente, Amsterdam en Utrecht: 12 tot 13% van de bevolking. In Utrecht is dit vooral te wijten aan de oververtegenwoordiging van studenten.
Bron(nen): rivm