Arbeidspsycholoog: “Zo’n 15 procent van de beroepsbevolking is verslaafd aan werken”

Ziekte, Gezondheid, gezondheidszorg
maandag, 23 augustus 2021 om 14:25
anp 372030144
Af en toe je werkmail checken op een incourant tijdstip, of een uurtje eerder opstaan om een rapportje af te maken, het kan eens gebeuren, maar als je avond aan avond tot laat achter je laptop zit, ben je misschien gewoon verslaafd aan je werk. Het overkomt volgens een wetenschapper 15 procent van de werkende mensen.
Wilmar Schaufeli, emeritus hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie (KU Leuven/Universiteit Utrecht) wil eerst een misverstand uit de wereld helpen. “Niet iedereen die hard werkt, of hard moet werken, is werkverslaafd. Er zijn allerlei redenen om hard te werken: je carrière, je hypotheek, alimentatie, een extra vakantie. Of omdat je het zo leuk vindt,” legt hij uit bij Het Laatste Nieuws.
PerfectionistenMaar hoe herken je het verschil met een verslaving? “Als je echt niet anders kunt. Als je je schuldig voelt, of overbodig en gespannen, als je niet hard werkt. De ‘remedie’ is dan om weer aan het werk te gaan, want dan voel je je weer beter. Een gevaarlijke cyclus, die kan leiden tot een burn-out. Dat soort gedrag heeft duidelijk te maken met hoe je als persoon in elkaar zit. Zulke mensen kenmerken zich vaak door eigenschappen als perfectionisme, faalangst, het altijd goed willen doen voor anderen. Je baas, je collega’s, je klanten. Bevlogen werkers stoppen als de lol eraf is, workaholics als ze vinden dat ze pas genoeg hebben gedaan als het werk af is. En dat is nooit zo."
Een werkverslaving komt veel vaker voor dan je denkt. “Op grond van criteria die wij hanteren bij ongeveer 15 procent van de beroepsbevolking: zij scoren bovengemiddeld op zowel excessief als dwangmatig hard werken. Maar neem het een beetje met een korrel zout, want er zijn geen heel duidelijke, objectieve criteria zoals bij burn-outs. Afhankelijk van waar je de lat legt, kan het ook 5 procent zijn, of 20. Hoe dan ook gaat het over redelijk veel mensen, los van hun gender.”
Bron(nen): HLN