Je zegt op je werk altijd ‘ja’, ook al loop je over. Je past je in gezelschap moeiteloos aan. En ruzie? Liever niet. Herkenbaar? Dan heb je misschien last van fawning, een overlevingsstrategie die vriendelijk lijkt, maar op de lange termijn behoorlijk ongezond is.
Fawning betekent dat je jezelf wegcijfert om de ander maar tevreden te houden. Het is een reactie die vaak voorkomt bij mensen die in hun jeugd te maken hadden met emotionele onveiligheid of stress. Denk aan situaties waarin je leerde: als ik lief ben, blijft het tenminste rustig.
Net als vluchten, vechten of bevriezen is fawning een automatische reactie op gevaar. Maar in dit geval zit het gevaar niet in een fysieke aanval, maar in het risico op afwijzing, kritiek of conflict. En dus pas je je aan. Je wordt een kampioen in het aanvoelen van andermans behoeftes en vergeet daarbij vaak die van jezelf.
Op het eerste gezicht lijkt dat misschien gewoon empathie. Maar als je structureel niet durft te zeggen wat jij wilt, geen grenzen stelt en je voortdurend schuldig voelt als je wél ‘nee’ zegt, dan zit het dieper.
De gevolgen? Vermoeidheid, stress, een laag zelfbeeld en een groeiende afstand tot jezelf. Je weet op een gegeven moment niet eens meer wat jij eigenlijk voelt of nodig hebt.
Gelukkig kun je dit zelf oplossen. Begin klein. Zeg eens ‘nee’ tegen iets vrij onbelangrijks. Oefen in het aangeven van je grenzen. En zoek eventueel hulp van een therapeut, vooral als dit gedrag diepgeworteld is.
Fawning is ooit ontstaan om je te beschermen. Maar als volwassene mag je je eigen plek innemen. Zonder schuldgevoel.