Een geneesmiddel dat momenteel wordt gegeven aan mensen met problemen in het immuunsysteem, heeft ook gunstige effecten op de ziekte van Alzheimer, zo blijkt uit een eerste klinische studie. Een behandeling met intraveneus immunoglobuline (IVIG) stopte de achteruitgang in de cognitieve vaardigheden, het geheugen en het vermogen om zelfstandig te leven bij mensen met milde tot matige symptomen. Patiënten die een nepbehandeling kregen, gingen verder achteruit tot ze het middel ook kregen. Intraveneus immunoglobuline bevat antilichamen uit bloed van donoren en wordt gewoonlijk gebruikt bij de behandeling van auto-immuunziekten en ernstige infecties. De onderzoekers gaan ervan uit dat IVIG giftige eiwitten in de hersenen, beta-amyloïde genaamd, opruimen waardoor de hersencellen beter functioneren. De behandeling wordt nu nog niet aanbevolen bij de ziekte van Alzheimer, omdat verder onderzoek nodig is. Aan de eerste studie namen 24 mensen deel waarvan er 11 gedurende 3 jaar een infuus met verschillende doses van IVIG kregen. Mensen die gedurende de 3 jaar eenzelfde specifieke dosis kregen, vertoonden geen enkele achteruitgang. Maar met zulke kleine aantallen kun je natuurlijk geen definitieve conclusies trekken. Eerdere studies naar immunotherapie bij de ziekte van Alzheimer leidden tot ernstige bijwerkingen, waaronder een gevaarlijke zwelling van de hersenen. Het is niet precies bekend waarom dat bij de nieuwe behandeling niet het geval is, misschien omdat het middel zich specifiek richt op de beta-amyloïde. In deze eerste studie werden in ieder geval geen bijwerkingen gevonden.
Bron(nen): The New York Times