Niemand sterft aan
ouderdom. Artsen vinden bij een autopsie vrijwel altijd een concrete
doodsoorzaak: hartinfarct, beroerte, longontsteking, kanker of een ander falend orgaan.
Een recente analyse van 2.410 obducties laat zien dat zelfs schijnbaar gezonde honderdplussers niet overlijden aan “old age”, maar vooral aan
hart- en vaatziekten of ademhalingsfalen. In één groep centenarians stierf 68 procent aan cardiovasculaire problemen en 25 procent aan ademhalingsfalen; voor niemand werd “ouderdom” als oorzaak genoteerd. De mythe van
dood door ouderdom maskeert dus dat een specifiek systeem in het lichaam als eerste opgeeft.
Dat beeld sluit aan bij
wereldwijde sterftecijfers. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is ischemische hartziekte al jaren de grootste killer en verantwoordelijk voor ongeveer 13 procent van alle sterfgevallen, gevolgd door beroerte en chronische longaandoeningen. De World Heart Federation schat dat hart- en vaatziekten in 2021 zo’n 20,5 miljoen doden veroorzaakten, ongeveer een derde van alle overlijdens wereldwijd.
Onderzoekers waarschuwen dat veel “langleef-middelen” zoals
rapamycine en vasten vooral doen wat goede geneeskunde al jaren probeert: het uitstellen van concrete ziekten. Muizen die deze interventies krijgen, leven langer, maar sterven uiteindelijk nog steeds aan
kanker – alleen op latere leeftijd. “Longevity drugs might just delay specific diseases”, concluderen de auteurs; het is meer een snoozeknop dan een echte verjongingskuur.
Voor ons dagelijks leven betekent dit dat investeren in preventie – bloeddruk, cholesterol, roken, beweging – waarschijnlijk veel zinvoller is dan jagen op een magische
anti-aging pil. Wie wil weten waaraan mensen sterven, moet niet naar hun leeftijd kijken, maar naar de kwetsbaarste schakel in hun lichaam.