De infantiliteit van Facebook

Mootz
maandag, 02 april 2012 om 00:00
welingelichtekringen header 1
De verleiding van sociale media lijkt onweerstaanbaar. Overal zijn we met elkaar verbonden. Waarom delen we zo graag intieme gegevens? Hoe vindt de handel hierin plaats? Wat is aan de hand met onze persoonlijke identiteit?
In onze individualistische samenleving wil iedereen opvallen, we proberen de leegte te vullen met een ziekelijke hunkering naar aandacht. Vandaar die drang naar zoveel mogelijk vrienden. Vrienden van Facebook zijn natuurlijk geen echte vrienden. Facebook is een virtuele spiegel die ons met de meest persoonlijke zaken confronteert. Huidige partners, ex-partners, flirten, ruzies, hobby’s... het hele hebben en houwen staat erop. De zelfpresentatie is bovendien altijd geweldig. Kijk wat voor een fantastisch leven ik heb... Het persoonlijke profiel is dan ook geen intieme ruimte, maar een grenzeloze ruimte die voor de hele wereld toegankelijk is. Realiteit en illusie schuiven daardoor in elkaar, net zoals de grenzen tussen privé en publiek verdwijnen. Als je een website bezoekt waarop het Facebooklogo staat, kom je overigens onmiddellijk in de Facebookdatabank terecht. Zo jaagt Facebook ook op intieme gegevens van niet-Facebookgebruikers. De waarde van het bedrijf wordt geschat op vijftig miljard dollar. Het is een multinational die ons gebruikt om gegevens te verzamelen en dan verkoopt aan bedrijven die ons daar mee lastig vallen. Hoe meer vrienden, des te meer informatie kan worden verkocht. Mag dat?
Iedereen heeft honderden Facebookvrienden, maar het laatste decennium stijgt het antidepressivagebruik in Nederland met ongeveer 7 procent per jaar en het aantal gebroken relaties neemt alsmaar toe. De prestatiemaatschappij dwingt ons het zelfontplooiingsideaal snel te realiseren, tegelijkertijd is de afstand tussen het werkelijke en het wenselijke gigantisch toegenomen. Veel mensen kunnen niet beantwoorden aan datgene wat van hen wordt verlangd of wat ze zelf zouden willen realiseren. Dan is de vlucht naar sociale media natuurlijk een perfecte uitlaatklep om te verdoezelen wat je allemaal niet kunt. Behalve dat het on line-leven een tijdverslindende bezigheid is, en real life Facebookend als zandkorrels tussen je vingers glipt, leidt die vlucht uit de realiteit tot gebrek aan concentratie in het alledaagse leven en tot verhardende omgangsvormen. Je laat de wereld zien wie je bent en verzint van alles om interessant te lijken. Verslavend. Je bent beroemd omdat je beroemd bent, niet vanwege een prestatie of je persoonlijkheid. De individuele maakbaarheid wordt opgefokt in een identiteitsstrijd waarin onbenulligheden tot daden van grote hoogte worden gekwalificeerd. Het is alsof parallel aan de technologische vooruitgang een vooruitgangsproces van individuele en collectieve infantilisering loopt. We gedragen ons als kleuters. Op Facebook leggen we een arm om het kind in onszelf en koesteren ons in het digitale kinderparadijs. De moderne puberteit duurt voort tot je dood.
We hebben geen vaste grond onder de voeten en zoeken daarom in virtuele vriendschappen een soort innerlijke zelfbevestiging. In een onoverzichtelijke wereld moet de eigen rol immers worden vastgelegd. We hopen met digitaal houvast onzekerheid en rusteloosheid te verminderen: we knutselen en prutsen met seks (wat we liefde noemen) en karakteriseren onszelf niet meer aan de hand van ideeën, smaak, godsdienst, sociale klasse, etc., maar beschrijven het ik door te melden of we een relatie hebben of vrijgezel zijn, welke interesses we hebben. Deze vorm van ‘communiceren’ wijst erop dat Facebookers louter in een relatie met hun eigen ik zijn geïnteresseerd. Real life-vrienden zijn kritisch voor elkaar, fileren elkaars handelen genadeloos op grond van wederzijds respect. Online-vrienden zijn alleen van belang in termen van nuttigheid. Heb ik iets aan die ander? Kan ik mijn identiteit via de ander bevestigen? En natuurlijk speelt verveling een rol. Je moet de tijd met iets doden, nietwaar?
Voordelen van de moderne vrijheid zijn verworden tot nadelen van diezelfde vrijheid. Datgene wat verbindt, liefde, kan natuurlijk nooit worden verenigd met datgene wat scheidt: vrijheid. We fokken elkaar op, alles moet kunnen, imiteren elkaars gedrag en laten onze identiteit bepalen door geleuter van mensen die we niet in de ogen kijken of niet eens persoonlijk kennen. De leeglopende identiteit wordt stelselmatig opgepompt door Facebookvrienden die me een zekere erkenning geven in de ‘heb-je-nog-iets-leuks-gedaan-cultuur?’ Zelfreflectie is een ouderwetse vaardigheid, tegenwoordig zetten we een masker op voor de digitale werkelijkheid en laten ons helpen door virtuele Facebooktherapie. Kerken zijn leeg, wachtkamers van psychologen en psychiaters zitten vol. Hoe lang nog? De ‘Facebook Zelfhulpgroep’ wordt de therapie van de toekomst. Facebookers werken pro deo voor deze multinational, door intieme gegevens te leveren en zo gratis reclame te maken voor bedrijfsmerken, muziek, televisieprogramma’s, voedsel, etc. We plaatsen dit immers op onze profielen in de hoop onszelf te promoten en via ons masker met anderen verbonden te zijn en zo gelukkig te worden. Maar we zijn niet eens met onszelf verbonden. Rusteloos. Angstig. We hunkeren naar zelfbevestiging. Facebook verleidt onder het mom van ‘vriendschap’ intieme gegevens ter beschikking te stellen. Privé wordt publiek. We prostitueren ons en we hebben het niet eens door. Wegwezen!