Comeback Piet Grijs in NRC Handelsblad

Opinie
door Admin
vrijdag, 13 februari 2009 om 00:00
welingelichtekringen header 1
Piet Zwart-Wit werd hij vorige week nog genoemd in HP/De Tijd. Deze week keert Piet Grijs, voormalig columnist van Vrij Nederland, terug en wel in NRC Handelsblad, waarin hij zijn jarenlange strijd tegen de criminoloog Wouter Buikhuisen hervat met een artikel dat de krant op zijn voorpagina aankondigt als ironisch. Onder zijn echte naam - Hugo Brandt Corstius - doet Grijs het voorkomen alsof hij nu om is. Het is volgens hem toch een uitstekend idee om hersenonderzoek te verrichten, als daarmee genetische kenmerken van misdadigers kunnen worden herkend. Op die manier zijn 'potentiële misdadigers te vinden voor ze hun plannen kunnen uitvoeren'. Met zijn ironische verzuchting geeft Brandt Corstius een vervolg aan zijn oude campagne tegen Buikhuisen, die hij als columnist van Vrij Nederland stelselmatig heeft verweten er fascistische ideeën op na te houden. De felle kritiek was voor Buikhuisen reden zich terug te trekken uit de wetenschap, maar recentelijk is sprake van een herwaardering voor zijn inzichten. Steeds meer onderzoekers vragen zich af of er ook biologische of genetische kenmerken zijn die verklaren waarom sommige mensen in misdadig gedrag vervallen en anderen niet. Dit wordt gezien als een soort eerherstel voor Buikhuisen, wat Brandt Costius dus allerminst bevalt. Een week eerder was Buikhuisen nog nadrukkelijk verdedigd door een andere columnist, Jan Kuitenbrouwer van HP/De Tijd, die stelde dat Buikhuisen op een verschrikkelijke maner het werk onmogelijk is gemaakt (zoek op www.hpdetijd.nl de column van Kuitenbrouwer uit week 6). Een citaat: "Wat het geweest is weet ik niet, maar ergens vroeg in de jeugd van Hugo Brandt Corstius moet iets gebeurd zijn waardoor diep in zijn ziel de overtuiging postvatte dat hij alles beter wist dan anderen en zich om die reden niet hoefde te storen aan wat simpele zielen ook wel aanduiden als ‘de moraal’. Toen ik hem ooit confronteerde met een leugen die hij verspreidde, zei hij: “Ik schríjf dat wel, maar ik wéét het niet.” Toen wist ik dat hij geestelijk gestoord was. De pech was dat hij niet behandeld werd. Althans, door deskundigen. In plaats daarvan behandelde hij zichzelf, door columns te schrijven, die op een bepaalde manier briljant waren, zodat uitgevers ze afdrukten. Dat die uitgevers en hoofdredacteuren dat deden was weer omdat zij, zoals zo veel babyboomers, leden aan een goedaardige variant van het Grijs-syndroom, een vorm van politieke kortzichtigheid en zelfoverschatting."