Eergisteren was de jaarlijkse Rotterdamlezing, dit keer gewijd aan (de moord op) Pim Fortuyn. Professor Jos de Mul, hoogleraar filosofie aan de Erasmus Universiteit, herdacht ook hoe het zo kon komen. Hij denkt dat het uiteindelijk niet goed was afgelopen als Fortuyn in de Tweede Kamer was gekomen: „Fortuyn is vrijwel uit alle organisaties waar hij in zat, met ruzie vertrokken. Hij kon niet binden. Hij had het een tijdje aardig gedaan, maar was daarna ook weer met slaande deuren vertrokken, vermoed ik. Ook in dat opzicht lijkt Wilders zich te ontpoppen als een waardige opvolger.” Fortuyn had volgens de Mul ook zelf een sfeer van geweld gecreëerd rond zijn persoon. Het pleidooi van Fortuyn tegen het grondwettelijk verbod op discriminatie moest volgens de Mul wel tot geweld leiden.
Zie hier de hele toespraak: Op zondag 6 mei a.s. herdenken wij dat Pim Fortuyn tien jaar geleden op brute wijze door milieuactivist Volkert van der Graaf werd vermoord, een voor Nederlandse begrippen ongehoorde daad van politiek geweld. Vriend en vijand zijn het er over eens dat de ‘Fortuyn-revolte’ de Nederlandse politiek diepgaand, en wellicht blijvend, heeft beïnvloed. Over de vraag wat die invloed precies is geweest en hoe we die dienen te waarderen, lopen de meningen echter sterk uiteen. Is het ‘gedachtegoed van Pim’ vooral gelegen in de inhoudelijke thema’s die hij agendeerde: immigratie en integratie, Nederlandse identiteit, islamisering, de kloof tussen politiek en burgers, en tussen media en burgers? Die stelling is bijvoorbeeld vijf jaar geleden verdedigd door Wim Couwenberg in zijn terugblik op de Fortuyn-revolte, waarbij hij aantekende dat dit politiek programma, ondanks de demonisering die Fortuyn ten deel viel, na diens dood van links tot rechts is overgenomen. In zijn onlangs gepubliceerde boek 10 jaar zonder Pim plaatst Joost Eerdmans vraagtekens bij die stelling. Volgens hem zijn Fortuyns islamkritiek en kritiek op het gebrek aan openheid in de politiek – zie het schimmenspel rond de benoeming van de nieuwe vicepresident van de Raad van State – nog steeds taboe en heeft de gevestigde politiek zich ook weinig aangetrokken van Fortuyns kritiek op de schaalvergroting in onderwijs en gezondheidszorg. Daarbij komt, naar mijn mening, dat Fortuyn weliswaar een scherp criticus was van de ‘Puinhopen van Paars’, maar in zijn boeken Aan het Volk van Nederland (1992) en De overheid als ondernemer (1993), uiteindelijk uit hetzelfde neoliberale vaatje tapte als Paars.
Is de invloed die Fortuyn op het politieke landschap heeft uitgeoefend wellicht eerder te zoeken in de populistische wijze waarop hij politiek bedreef, en die brede navolging heeft gekregen in de Nederlandse politiek? Dat was en is niet alleen het geval bij de nationale en lokale fortuynisten, zoals de LPF en Leefbaar Rotterdam, maar ook bij andere vertegenwoordigers van de ‘Nieuwe Politiek’, zoals Rita Verdonk en Geert Wilders. Vooral bij de laatste zien we de kenmerken van het populisme in de meest zuivere vorm. De populist Wilders zegt uit naam van het volk te spreken, zoekt voortdurend de confrontatie met de politiek elite in ‘Den Haag’, en dat doet dat liever in de vorm van volkse oneliners in de media en snedige tweets dan in het parlement. Lees
hier verder