Wetenschappers van MIT hebben een unieke methode ontwikkeld om groene waterstof te produceren. Ze haalden de energiedrager uit gerecyclede aluminium blikjes en zeewater.
Waterstof wordt gezien als een veelbelovend alternatief op fossiele brandstoffen omdat het geen CO2 uitstoot bij gebruik. Het probleem? De meeste huidige productiemethoden zijn afhankelijk van fossiele brandstoffen, waardoor waterstof alsnog een flinke klimaatimpact heeft. Waterstof die met hernieuwbare
energie wordt geproduceerd, is dan weer zeer duur.
Het team van MIT heeft daar naar eigen zeggen een oplossing voor. Aluminium reageert normaal niet met water vanwege een natuurlijke beschermlaag. Door het metaal te behandelen met gallium-indium wordt deze laag weggenomen. Vervolgens splitst het aluminium watermoleculen efficiënt op, wat waterstof en aluminiumoxide oplevert. Het zout in zeewater helpt bij het terugwinnen van het gallium-indium, dat hergebruikt kan worden.
Zeven keer minder uitstoot
Het MIT-team heeft ook een complete levenscyclusanalyse uitgevoerd van dit nieuwe proces. Hun bevinding: per kilogram geproduceerde waterstof ontstaat slechts 1,45 kilogram CO2. Ter vergelijking: conventionele waterstofproductie stoot 11 kilogram CO2 uit per kilogram waterstof.
De onderzoekers zien een praktische toepassing voor zich: bestuurders zouden aluminiumkorrels als 'brandstof' kunnen vervoeren naar tankstations nabij zee. Daar wordt ter plekke waterstof geproduceerd door zeewater toe te voegen. Met één kilogram waterstof kun je volgens de onderzoekers 60 tot 100 kilometer rijden in een brandstofcelauto.
MIT test momenteel een kleine reactor ter grootte van een waterfles die genoeg waterstof produceert om een elektrische fiets uren te laten rijden. Daarna wil het verder onderzoek doen om de technologie op te schalen.