En Moskou kijkt toe

Politiek
door Admin
donderdag, 16 juli 2009 om 00:00
welingelichtekringen header 1
De gewelddadige dood van de mensenrechtenactivisiste Natalia Estemirova laat zien hoe dramatisch het is gesteld met het Russische beleid in de noordelijke Kaukasus. De Russische regering kijkt machteloos toe hoe de regio in chaos en rechteloosheid vervalt, zo schrijft Die Zeit. Estemirova was niet bang om het machtsmisbruik van de Tsjetsjeense president Ramsan Kadyrov aan te kaarten, en hem te beschuldigen van verantwoordelijkheid voor martelingen en buitengerechtelijke executies. De Russische president Medvedev heeft meteen gezegd dat de moord verband moet houden met Estemirova's werk en kondigde ook harde straffen aan voor de daders - iets wat zijn voorganger Poetin nooit gedaan zou hebben - maar de woorden van de Russische president maken weinig indruk. Het Kremlin en de plaatselijke politie en justitie kijken liever weg zolang Kadyrov met zijn bewind van geweld en intimidatie de rust weet te bewaren. Maar Moskou weet niet wat voor monster het heeft gebaard. Kadyrov maakt aanspraak op delen van de buurrepubliek Dagestan en koerst aan op een samengaan met Ingoesjetië. Deze kleine autonome republiek heeft zich afgelopen jaar ontwikkeld tot een nieuwe brandhaard. Ook in Dagestan is het onrustig. De burgemeester van de hoofdstad heeft al vijftien aanslagen overleefd, zij het dat hij nu regeert vanuit een rolstoel. Vaak is onduidelijk wie nu eigenlijk tegen wie vecht. Meestal gaat het om de controle over bronnen van inkomsten (de visvangst, de kaviaar, de alcoholproductie, subsidies uit Moskou). Als de fragiele belangenconstellatie uit balans raakt, loopt dat snel uit op geweld. Bovendien is in Dagestan de macht van de islamitische raad van geestelijken groot. Moskou heeft weinig te vertellen en heeft ook geen idee hoe de regio is te stabiliseren. De Russische erkenning van de onafhankelijkheid van Zuid-Ossetië en Abchazië (op het grondgebied van Georgië) maakt de regio helemaal tot een lichtontvlambaar kruitvat.
Bron(nen): Die Zeit