Het auto-brouwerij-syndroom: geen druppel alcohol drinken, maar toch falen bij de blaastest

Samenleving
dinsdag, 28 februari 2023 om 17:03
anp 329218824
De 39-jarige P.D. uit Brugge stond maandag voor de politierechter omdat hij twee keer werd betrapt op rijden onder invloed. Zijn advocaat trok echter een fascinerende verklaring uit de hoge hoed: de man zou niet hebben gedronken, maar lijden aan het 'auto-brouwerij-syndroom'.
Hierbij worden suikers in het lichaam omgezet in alcohol. “Het is niet gewoon uitzonderlijk, het is extreem uitzonderlijk. Maar het bestaat”, zegt toxicoloog Jan Tytgat van de KU Leuven tegen de Telegraaf. “Iedereen heeft alcohol in zijn lichaam, ook al is er geen alcohol geconsumeerd. Mensen zijn minibrouwerijen die alcohol aanmaken. Want wanneer je eet, komt er glucose in de dikke darm, waar bacteriën in zitten. Die gaan vervolgens zorgen voor het vergistingsproces.”
Bij zo ongeveer iedereen blijft deze vergisting en omzetting naar ethanol zeer beperkt. Maar bij enkele mensen is er een verstoring in de darmflora of een genetische reden, waardoor glucose veel makkelijker omgezet wordt naar alcohol. Deze personen zijn feitelijk constant aangeschoten of zelfs dronken. Onder andere een verlaagde reactiesnelheid, duizeligheid en verwarde taal komen dan ook veelvuldig voor bij deze groep mensen.
“Eigenlijk kan je besluiten dat die persoon alcoholist wordt, waardoor de symptomen met de tijd ook getemperd worden, juist omdat die persoon het zo gewoon is om ermee te leven”, legt Tytgat uit. De man in kwestie werd twee dagen opgenomen in het ziekenhuis voor onderzoek. Zijn bloed werd elk uur gecontroleerd. Daar is gebleken dat het lichaam van P.D. zelf alcohol produceert”, verklaarde zijn advocaat in de rechtbank.
Een koolhydraatarm dieet kan bij mensen met het auto-brouwerij-syndroom een groot verschil maken. “Als de oorzaak bacteriën zijn, dan kan het voedingspatroon een verschil maken. Ook een antibioticakuur kan al invloed hebben aangezien het de microflora in de darmen aanpakt. Ook probiotica, die bacteriën bevatten die voor een goede werking van de darmflora zorgen, zouden kunnen helpen”, besluit Tytgat.
Bron(nen): De Telegraaf