Het huren van een woning was in juli gemiddeld 4,9 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Die prijsstijging was minder sterk dan in juli vorig jaar, toen de huren het meest stegen in ruim dertig jaar. Desondanks gaat het om een forse stap in vergelijking met voorgaande jaren. Vooral het huren van een sociale huurwoning bij woningcorporaties werd duurder.
Volgens het CBS bezitten woningcorporaties ongeveer twee derde van de huurwoningen. Mensen die hiervan een sociale huurwoning huren, waren gemiddeld 5,1 procent duurder uit dan een jaar geleden. De huur bij andere verhuurders van sociale huurwoningen steeg met 4,7 procent. Het huren van een vrijesectorwoning werd 4,4 procent duurder.
Rotterdam voert de vier grote steden aan als het gaat om de sterkste huurstijging. Hier stegen de huren met 5,3 procent. Dat had vooral te maken met de invloed van bewonerswisselingen, stelt het CBS. Als een huurwoning een nieuwe bewoner krijgt, mag de huur namelijk meer stijgen dan bij een reguliere huurverhoging. Als deze wisselingen buiten beschouwing worden gelaten, stegen de huren in Rotterdam met 4,1 procent.
Provincieniveau
Op provincieniveau werd huren vooral duurder in Flevoland en Drenthe. In beide provincies gaat het om huurstijgingen van gemiddeld 5,2 procent. De huurstijging in Limburg was met 4,5 procent het minst sterk.
In juli vorig jaar stegen de huren nog met gemiddeld 5,4 procent. Dat was het laatst voorgekomen in 1993. Vanaf juli 2024 mochten verhuurders in de sociale sector de huren tot 5,8 procent verhogen. Dat was een hoger percentage dan in de jaren daarvoor, en volgens het CBS de belangrijkste reden voor de stijging.