Thuiswerken is sinds de coronapandemie doodnormaal, maar wat het precies doet met je mentale gezondheid blijft voer voor discussie. Is het een zegen voor je welzijn, en zo ja, hoeveel dagen per week werkt dan het beste? En waarom hebben sommige mensen er meer baat bij dan anderen? Een nieuwe studie, gebaseerd op twintig jaar gegevens van ruim 16.000 Australische werknemers, komt met opmerkelijke antwoorden.
De onderzoekers lieten de twee coronajaren bewust buiten beschouwing, omdat die een eigen stempel drukten op ons welbevinden. Daardoor konden ze veel zuiverder volgen hoe werknemers zich voelden naarmate hun reistijd en thuiswerkgedrag veranderden. Grote levensgebeurtenissen werden statistisch uitgefilterd, zodat alleen de subtiele verschuivingen in werk- en reispatronen overbleven.
Een van de meest in het oog springende bevindingen is dat woon-werkverkeer mannen en vrouwen anders raakt. Voor vrouwen maakte reistijd nauwelijks verschil. Mannen met een toch al broze mentale gezondheid zakten juist verder weg wanneer hun dagelijkse rit een half uur langer werd, vergelijkbaar met het effect van een kleine inkomensdaling.
Vrouwen versus mannen
Thuiswerken zelf liet opnieuw een duidelijke scheidslijn zien. Vrouwen bloeien op als ze vooral thuis werken maar nog een of twee dagen per week op kantoor verschijnen. Vooral wie al kampte met een kwetsbare geestelijke gezondheid, rapporteerde flinke winst. Het effect was ongeveer even groot als dat van een stevige salarisverhoging.
Het lijkt erop dat thuiswerken bij vrouwen de werkstress vermindert en dat familie- en zorgtaken beter zijn te combineren. Mannen, aan de andere kant, profiteerden nauwelijks van thuiswerken. Hun sociale kring ligt vaker op de werkvloer. Dat kan verklaren waarom thuisblijven weinig toevoegt.
De kern van het verhaal is dat juist werknemers met een kwetsbare mentale gezondheid extra gevoelig zijn voor lange reistijden, maar ook het meest profiteren van thuiswerken. Voor vrouwen kan het een wereld van verschil zijn. Voor mannen lijkt vooral het verdwijnen van reistijd de winst te bepalen.
Voor de brede groep werknemers met een sterke mentale basis gelden deze effecten veel minder. Flexibiliteit blijft prettig, maar maakt mentaal gezien weinig uit.