Wie vroeger een nieuwe auto wilde verkopen, hoefde volgens The New York Times maar 1 ding te doen: de deuren van de showroom open zetten en daar kwamen de loyale klanten binnen gelopen. Wie in een Chevrolet reed, kocht een nieuwe Chevrolet, de Toyota-rijder kwam voor een nieuwe Toyota. Dat gold in de VS voor 4 van de 5 verkochte auto's; de heren kopers waren hondstrouw en zagen het automerk van hun voorkeur als een verlengstuk van hun persoonlijkheid.
En tegenwoordig?
In 2009 is nog maar 20 procent van de kopers trouw aan zijn merk gebleven - de rest hoereert een beetje in het rond. En dat is compleet nieuw voor de auto-industrie die weliswaar 30 jaar geleden iets soortgelijks zag (toen de Jappen de Amerikaanse markt binnendrongen), maar waar inmiddels de rust was weergekeerd. Tot op heden dan, want, zoals een insider nu zegt: "There really isn't any brand loyalty any more." Nog maar 5 jaar geleden gingen Chevrolet en Ford comfortabel aan kop op de Amerikaanse automarkt, en Chrysler - met zijn 3 merken (Chrysler, Dodge, Jeep) - stond in de top-10. Inmiddels hebben Honda, Nissan, Hyundai en Kia de Amerikaanse overmacht deels verdrongen.
Kopers heben auto's op internet bestudeerd, ze vergelijken de prijzen (auto's vergelijken hoeft niet, want die lijken wel erg op elkaar) en maken zo hun keus. Eh... nogal rationeel. En zonder de sentimenten die ooit een hoofdrol speelden.
Wie dit snapt, gaat inmiddels ook heel anders adverteren. Niet meer tamboereren op het grootse verleden van een merk, of zeggen dat het om de 'Heartbeat of America' gaat, zoals Chevrolet jaren achtereen deed, want dat is hopeloos ouderwets. De koper wil waar voor zijn geld - en heeft het helemaal gehad met nostalgie.
Bron(nen): The New York Times