Studenten hebben in het afgelopen studiejaar minder geleend. Ook is hun financiële positie verbeterd, meldt ABN AMRO op basis van transactiedata. Zowel de herinvoering van de basisbeurs als de sterke loongroei van de uurlonen hebben hieraan volgens de bank bijgedragen.
Sinds de afschaffing van de basisbeurs in 2015 was deze regelmatig onderwerp van debat, vooral voor de zogenoemde pechgeneratie die de beurs heeft misgelopen. In het studiejaar 2023-2024 is de basisbeurs opnieuw ingevoerd met als voornaamste reden het verlichten van de financiële stress van studenten.
Sinds het studiejaar 2018-2019 zijn studenten al minder afhankelijk geworden van studieleningen en hebben ze dit gat gevuld door meer te gaan werken. Dit komt voornamelijk door de toename van arbeidsparticipatie onder studenten en het aantal gewerkte uren tijdens de coronapandemie.
Gemiddeld lagere studieschulden
Voor de gemiddelde student in het studiejaar 2018-2019 maakte de studielening nog ongeveer 45 procent van de totale inkomsten uit, maar dit percentage is geleidelijk afgenomen tot minder dan 30 procent. In het meest recente studiejaar was een lichte stijging van de inkomsten uit de studiefinanciering te zien door de herinvoering van de basisbeurs.
Ook het gemiddelde absolute bedrag aan studieleningen is gedaald. Dit leidt tot gemiddeld lagere studieschulden en een lager bedrag dat studenten moeten terugbetalen.
Stijging van inkomsten
De afname van de hoogte van studieleningen gaat gepaard met een stijging van inkomsten uit salaris. Zo groeide het gemiddelde inkomen uit salaris ieder jaar met meer dan 5 procent, met een opvallende piek van bijna 25 procent tijdens het coronastudiejaar 2021-2022. Colleges waren tijdens dit studiejaar veelal online en er waren minder sociale activiteiten, zodat er meer tijd overbleef om te werken. Ook gingen veel studenten aan de slag bij de GGD om te vaccineren en te testen. De uurlonen van deze banen lagen gemiddeld hoger dan het minimumloon.
In het afgelopen studiejaar was er wel sprake van een significante daling van het aantal gewerkte uren onder studenten door de herinvoering van de basisbeurs en een stijging van het minimumloon. Ondanks de daling in het aantal gewerkte uren, hebben Nederlandse studenten historisch gezien nog altijd de hoogste arbeidsparticipatie vergeleken met andere landen in de eurozone.