De omverwerping van grootayatollah Wilders

HET RUMOER
door Admin
dinsdag, 25 augustus 2009 om 00:00
welingelichtekringen header 1
Afgelopen maanden werd het een nationaal gezelschapsspel: WDWMW (Wat Doen We Met Wilders). 'Weldenkend Nederland' kijkt handenwringend toe hoe een steeds verder uitdijend volkssegment zich achter Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid lijkt te scharen. pakte vorige maand uit met een interview met minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken (‘Een opstand van de elite is hard nodig’). Een paar weken later pleitte hetzelfde blad voor een cordon sanitaire, dat in België immers effectief zou zijn geweest tegen het Vlaams Belang. Ook de opiniepagina’s van de nationale dagbladen staan er vol mee: moeten we hem laten meeregeren waarna hij hopelijk implodeert à la de LPF, moeten we hem straal negeren, of moeten we juist frontaal de aanval openen?
Het lijkt een vaststaand feit dat Geert Wilders bij de volgende verkiezing op z’n minst de op-een-na-grootste partij wordt en dat Rita Verdonk tot mislukken gedoemd is. Een nadere analyse leert echter dat dit scenario helemaal niet zo onafwendbaar is als het lijkt. Wilders is namelijk een hype en hypes kun je doorprikken. Hij is geobsedeerd door de islam, maar die is helemaal niet het probleem. Het "allochtonenprobleem" gaat om de hoge criminaliteit onder Marokkaans-Nederlandse jongens en jongemannen, van wie de meesten zelden naar de moskee gaan. Wie dit inziet (en Rita Verdonk heeft hiervoor op dit moment de beste papieren) en in het gat springt, zal vrijwel al Wilders' zetels kunnen afpakken.
Deze kwestie gaat echter voorbij aan een fundamentelere vraag, die veel te weinig wordt gesteld: moeten we überhaupt tegen Wilders zijn, en waarom dan wel of niet? Pas als deze vraag afdoende beantwoord is, kunnen we het over eventuele strategieën gaan hebben. Ik waag hierbij een poging.
Het probleem van Wilders is dat hij een hype is. Zijn aanhang stemt op hem uit onvrede over de status quo, maar als zij in gaat zien dat hij zelf deel uitmaakt van de status quo en niet in staat is hier fundamenteel iets aan te veranderen, zal ze hem even makkelijk weer laten vallen en doorfladderen. De term ‘hype’ impliceert dat hij een oppervlakkig modeverschijnsel is, meer schijn dan inhoud. Dat is ook precies wat ik ermee wil zeggen. Van Pim Fortuyn werd vaak gezegd dat hij een uitstekende analyse maakte van de problemen waar Nederland in 2002 voor stond (wachtlijsten in de zorg, slecht onderwijs, te weinig gereguleerde immigratie en gebrekkige integratie van minderheden), maar dat zijn oplossingen onwerkbaar waren. Wilders maakt echter een erbarmelijk slechte analyse, op basis waarvan goede oplossingen überhaupt niet te bedenken zijn.
Niets illustreert dit beter dan een opiniestuk van zijn hand dat 3 december jongstleden in Trouw geplaatst werd, getiteld ‘Vandaag Mumbai, morgen Amsterdam.’ Dit stuk begint sterk, met de constatering dat veel media toen onterecht geobsedeerd waren door hoe het terreurnetwerk dat achter de aanslag in Mumbai zat nu precies heette, en of het nu wel of niet Al-Qaeda was. Hierin heeft hij gelijk: de meeste terreuraanslagen worden decentraal gepland. Terroristen hebben helemaal geen Bin Laden nodig die vanuit Tora Bora met de satelliettelefoon instructies doorbelt. Het gaat inderdaad om de ideologie en hoe de terroristen tot hun denkbeelden komen. Maar vanaf daar vliegt Wilders uit de bocht. Die ideologie is volgens hem namelijk ‘de islam’, een wereldgodsdienst met 1,3 miljard aanhangers waarvan bijna één miljoen in Nederland. Zouden die mensen stuk voor stuk aanhangers van Al-Qaeda zijn? Het onderzoek dat hij nota bene zelf aanhaalt om zijn stelling te onderbouwen dat bijna alle moslims vinden dat de sharia (wat die ook zou mogen inhouden) strikt moet worden nageleefd, geeft het antwoord: zo vindt bijvoorbeeld 88% van de Egyptenaren dat groepen als Al-Qaeda die geweld tegen burgers gebruiken, de principes van de islam schenden. Terreur wijten aan ‘de islam’ is dus veel te gemakkelijk, maar maakt bovendien een oplossing onmogelijk: wat doe je immers met een miljoen Nederlanders die een moorddadige ideologie aanhangen? Deporteren mag niet van de grondwet en internationale verdragen (bovendien verplaats je daarmee alleen het probleem) en met het verbieden van de Koran zul je hun de veronderstelde moordlust heus niet ontnemen.
Uit het voorgaande moet men concluderen dat Wilders zichzelf buiten de rationaliteit plaatst. Hij gaat niet uit van problemen die opgelost moeten worden, maar begint bij zijn particuliere hekel aan de islam (ongetwijfeld gevoed door alle bedreigingen aan zijn adres) en zoekt daar problemen bij. Soms verzint hij zelf statistieken om zijn argumenten kracht bij te zetten. In het voornoemde stuk schrijft hij namelijk: “Veel Marokkanen in Nederland, volgens sommigen wel 99,9 procent, staan achter de moord op Van Gogh en beschouwen Mohammed B. als een martelaar.” Met zo iemand valt niet te redeneren, laat staan te regeren. Wie het beste met Nederland voor heeft, moet dus niet op Wilders stemmen.
Maar dan de volgende vraag: wie kan Wilders tegenhouden? In de peilingen staat hij steevast op de eerste of tweede plaats met rond de dertig zetels. Wie kan de ballon Wilders doorprikken en laten leeglopen? Ik zie maar één persoon in het huidige politieke landschap die hiertoe in staat zou zijn, en dat is Rita Verdonk. Zij en Wilders azen namelijk op ongeveer dezelfde kiezersgroep (waarbij Verdonk net iets afhankelijker is van oud-VVD’ers en MKB’ers); Verdonk is, gezien haar rechtlijnige staat van dienst als minister van Immigratie en Integratie en onbetwist rechtse profiel, ook daadwerkelijk een alternatief voor veel PVV-stemmers en dat kan vrijwel geen andere politicus zeggen.
Rita Verdonk? De vrouw die als minister voortdurend in aanvaring kwam met de Kamer, die de strijd om het partijleiderschap van de VVD verloor, dat niet kon verkroppen en uiteindelijk wegens insubordinatie door Mark Rutte de fractie uit gezet werd, haar eigen beweging startte waar we nu bijna niets meer van horen? Juist, die.
Om met dat laatste punt te beginnen, dat we nu niets van haar horen is voor Verdonk juist een groot voordeel. Zij kan nu in de luwte aan een comeback werken. Het kan erg prettig zijn om onderschat of zelfs dood gewaand te worden in de politiek; het verrassingseffect zal je des te meer krediet bezorgen als je weer terugkeert.
Die terugkeer is overigens geen gemakkelijke opgave. De kans dat het mislukt is groter dan de kans dat het slaagt. Om te slagen moet Verdonk in elk geval beseffen dat haar politieke lot onlosmakelijk aan dat van Wilders verbonden is. Blijft Wilders een geloofwaardig alternatief, zoals hij dat nu is, dan kan ze inpakken. Hem rechts proberen in te halen heeft in elk geval geen enkele zin; zoals ik al eerder aantoonde, heeft rationaliteit weinig tot geen grip op de hoogblonde provocateur. Blijft over: de aanval.
Vergis u niet: een goed geplande, trefzekere en keiharde aanval van Rita Verdonk op Geert Wilders zou enorme media-aandacht krijgen. Het is heel wat anders dan de zoveelste verbale steek van Alexander Pechtold, van wie iedereen weet dat hij op immateriële kwesties zoals integratie behoorlijk links is. De aandacht zou zo groot zijn door het eerder genoemde verrassingseffect: iedereen plaatst Verdonk en Wilders min of meer in dezelfde hoek, ter rechterzijde van de VVD.
Politiek strategen – de campagneleider van President Bush, Karl Rove, was er berucht om – weten het: je moet een politieke vijand altijd aanvallen op zijn sterkste punt. Wat is Wilders’ sterkste punt? Kijk maar naar zijn handelsmerk, zijn geblondeerde kop: het is zijn onbetwiste Nederlanderschap, zijn botte Hollandser-dan-Hollandsheid, zoals bijna alleen iemand van beneden de rivieren die zo goed kan cultiveren. Zie ook zijn fractiegenoten, allemaal blank, met geruststellend vertrouwd klinkende namen – Agema, De Roon, Brinkman, Bosma, Graus, Madlener, Van Dijck, Fritsma. Niks Bouchibti, Koser Kaya of Azough.
Maar hoe val je Wilders aan op zijn Nederlanderschap? Een tip: kijk verder dan zijn uiterlijk en het imago dat hij wil uitstralen. Dan blijkt dat zijn Hollandsheid niet erg diep zit. Hij biedt zelf een uitstekend aanknopingspunt door zich te keren tegen een Oerhollandse traditie die bestaat sinds 1848: de grondwet. Hij heeft al aangekondigd artikel één (dat handelt over de plicht tot gelijke behandeling en het verbod op discriminatie) te willen schrappen. Maar ook met de overige artikelen lijkt hij niet veel op te hebben: zijn voorgestelde Koranverbod druist immers zowel tegen de godsdienstvrijheid als tegen de vrijheid van meningsuiting (respectievelijk artikel 6 en 7) in. Verdonk moet Wilders dus afschilderen als een Fremdkörper in de Nederlandse samenleving, iemand die zich nadrukkelijk plaatst buiten de traditie van vrijheid en tolerantie die Nederland zo aangenaam en welvarend gemaakt hebben. Dit alles moet ook nog in een mooie ongenuanceerde – met nuance win je geen stemmen – oneliner gevat worden die de on-Nederlandsheid van zijn denkbeelden illustreren; denk bijvoorbeeld aan ‘Wilders wil grootayatollah worden van Saoedi-Hollandië’ (in Saoedi-Arabië is immers de Bijbel verboden). Wilders ziet niet in dat de superioriteit van het Westen ’m juist zit in aanvaarding van extreme meningen; door dat niet te doen, verlaagt hij zich tot het niveau van de extremisten. Hij is helemaal niet ‘trots op Nederland’; Verdonk – zo zal ze pleiten – is dat wel: zij staat pal achter de grondwet en Nederlandse waarden als verdraagzaamheid en respect voor andersdenkenden. Zij wil de hoge criminaliteit onder Marokkaans-Nederlandse jongens en jongemannen (die wel degelijk een probleem is) oplossen, maar niet door ze buiten de samenleving te plaatsen, maar door ze – desnoods met lichte dwang – er juist meer bij te betrekken. Ze zou zelfs, om Wilders te provoceren, kunnen uitroepen: ‘Gingen ze maar wat vaker naar de moskee! Daar wordt ze nog eens wat manieren bijgebracht!’ Dit ook om aan te duiden dat de islam, Wilders’ grote obsessie, niet het probleem is. Het gaat om de wijken die door groepen Marokkans-Nederlandse jongens (die zelden of nooit een moskee van binnen zien) geterroriseerd worden. It's the crime, stupid! Herhaling is in elk geval het belangrijkst om de boodschap te doen doordringen: Verdonk moet zo vaak mogelijk benadrukken hoe on-Nederlands Wilders is, en hoe Wilders' obsessie met de islam afleidt van het werkelijke probleem (criminaliteit) voordat het tot zijn (grotendeels laagopgeleide) achterban zal doordringen en ze misschien haar richting op komen.
Wilders andere sterke punt is dat hij gezien wordt als anti-establishment. Dat hij dit zelf heel goed inziet, blijkt uit het feit dat hij te pas en te onpas roept dat er een ‘cordon sanitaire’ tegen hem is ingesteld en moord en brand schreeuwt als GroenLinks een coalitie met zijn partij zeer onwaarschijnlijk noemt (waarbij hij wijselijk zwijgt over zijn eigen gedachten over een coalitie met die partij). Dit imaginaire cordon bestendigt zijn imago als man van het volk. Maar ook hier heeft Verdonk geluk: dit imago is meer schijn dan werkelijkheid. Hij begon zijn carrière bij twee Haagse polderorgangen, de Ziekenfondsraad en de Sociale Verzekeringsraad. Verder was hij van 1990 tot 1998 medewerker van de Tweede Kamerfractie van de VVD en van 1997 tot 2004 kamerlid voor de VVD. Afgezien van een jaartje in de Utrechtse gemeenteraad (en twee jaar in Israël als tiener) heeft Geert Wilders dus zijn hele leven in dienst van het Haagse gesteld.
En kennelijk heeft hij niet veel klaar kunnen spelen in die negentien jaar, want hij is erg ontevreden over hoe het er in Den Haag aan toegaat. Dit punt moet ruimschoots uitgebuit worden, en Rita Verdonk is hiertoe in staat. Zij kan bogen op haar ervaring in het gevangeniswezen en het bedrijfsleven (KPMG), en als minister op haar strikte handhaving van de door voorganger Cohen ingestelde Vreemdelingenwet en de redelijk geslaagde invoering van de Wet inburgering in het buitenland en Wet inburgering. Wilders daarentegen heeft ondanks zijn lange staat van dienst geen naam kunnen maken als Kamerlid; zo heeft hij niet één wetsvoorstel ingediend dat wet werd.
Wilders op deze manier aanvallen zal Verdonk gegarandeerd veel aandacht en virtuele zetelwinst brengen. Maar om deze winst vast te houden is meer nodig. Ze zal ‘Trots op Nederland’ tot een seculier-conservatieve partij moeten ombouwen, die Nederland immers nog niet kent. De natuurlijke achterban zal bestaan uit mensen uit het midden- en kleinbedrijf, de rechterflank van de VVD en de laagopgeleiden die nu nog Wildersaanhangers zijn. Ze zal met originele oplossingen moeten komen voor problemen als werkloosheid, filevorming, criminaliteit en gebrekkige integratie van minderheden. Ze zal aansprekende en slimme mensen naast zich moeten dulden die ook de boodschap van de partij uitdragen.
Met een vierdelige, consistent gevoerde aanval op Wilders kan Verdonk het initiatief op rechts weer geheel in eigen hand nemen. Door Wilders heen prikken is een stuk makkelijker dan menigeen denkt: herhaal zo vaak mogelijk dat hij on-Nederlandse denkbeelden heeft die eerder aan Saoedi-Arabië doen denken, dat zijn obsessie met de islam afleidt van het werkelijke probleem (criminaliteit), dat hij een meneer is die zijn leven aan Den Haag heeft gewijd en werkelijk niets gepresteerd heeft. Omdat Rita Verdonk door haar rechtlijnige ministerschap nog steeds een goede reputatie en geloofwaardigheid heeft onder rechtse kiezers, niet aan een ‘gevestigde partij’ verbonden is, en in gevangenissen en bij het ministerie van Justitie veel ervaring met crimefighting opgedaan heeft, is zij de enige figuur aan de horizon die dit kan doen (tenzij er een nieuwe, charismatische, Fortuyn-achtige persoon opstaat). Maar als zij zich vervolgens niet als geloofwaardig alternatief weet te presenteren, zal haar beweging ook een hype blijken en een even kort leven beschoren als eerder de LPF en (wellicht) de PVV.