In 1848 begon in Parijs een revolutie die voortkwam uit ellendige economische omstandigheden en onvrede over het politiek leiderschap. Koning Willem II stelde onder druk van die dreiging een staatscommissie in onder leiding van Thorbecke. Kort erna lag er een voorstel voor een nieuwe Grondwet. De Eerste Kamer zou worden afgeschaft en de Tweede Kamer zou direct gekozen worden op grond van het censuskiesrecht: wie genoeg belasting betaalde, kreeg stemrecht. Onder druk van conservatieve krachten bleef de Eerste Kamer echter bestaan. Het stemrecht werd voorbehouden aan 10% van de manlijke bevolking op basis van inkomen. Rond 1920 kregen pas alle volwassen mannen en vrouwen kiesrecht, maar het in 1848 ingevoerde bestel is verder niet gewijzigd.
Bron(nen): De Volkskrant