De armoede en honger in Noord-Korea is zo wijdverbreid dat het autarkisch-communistische regime zijn greep op de bevolking aan het verliezen is. Zelfs marktwerking heeft zijn intrede gedaan, zo meldt The Washington Post. Het voedseltekort heeft de autoriteit van Kim Jong Il ondergraven. Sinds halverwege de jaren negentig een miljoen mensen omkwam bij een hongersnood in het Aziatische land, is een groot, onbeheersbaar en vaak corrupt netwerk van particuliere handel ontstaan. Dit fenomeen is voor de buitenwereld grotendeels onopgemerkt gebleven, laat The Washington Post zien in een zeer uitvoerig verhaal (om het te kunnen lezen moet eerst een gratis account worden aangemaakt). Volgens sommige schattingen zouden de Noord-Koreanen al de helft van hun calorieën uit voedsel halen dat ze op particuliere markten hebben verkregen. Het bewind had de bevolking deze winter opgedragen ervoor zorg te dragen dat het land zelf in zijn voedselproductie kan voorzien. In het kader van een massamobilisatie moest de bevolking zelf mest maken, waarbij ze as moesten vermengen met hun eigen uitwerpselen. Het langdurige voedseltekort heeft de geestelijk en fysieke ontwikkeling van een hele generatie ondermijnd. Volgens een rapport moet het Noord-Koreaanse leger een kwart van zijn recruten afwijzen omdat deze jongens en meisjes in meer of mindere mate geestelijk gehandicapt zijn. Bij tieners die uit Noord-Korea zijn gevlucht, is vastgesteld dat zij gemiddeld 13 centimer korter en ruim tien kilo lichter zijn dan hun leeftijdsgenoten uit Zuid-Korea. Deze achterstanden leveren een enorm economisch probleem op voor Noord-Korea, zelfs als het land zich zou openen voor de buitenwereld.