Kinderen die altijd alles krijgen wat hun hartje begeert, groeien vaak uit tot lastige volwassenen. Ze hebben moeite met kritiek, kunnen niet tegen tegenslag en vinden dat de wereld om hen draait.
Hieronder 20 tekenen dat je misschien bent opgevoed als een verwend kind – en dat het je nu tot een naar mens maakt.
1. Je neemt geen verantwoordelijkheid
Je ouders beschermden je altijd. Gevolg: je leert niet van fouten en weigert verantwoordelijkheid te nemen.
2. Je wijst altijd met de vinger
Fouten zijn nooit jouw schuld. Jij zoekt een ander om de schuld te geven.
3. Je kan niet tegen kritiek
Kritiek voelt als een persoonlijke aanval. Je wordt defensief of zelfs boos.
4. Je denkt dat alles van jou is
Delen is lastig. Jij mag aan anderen zitten, maar zij blijven met hun handen van jouw spullen af.
5. Je wordt snel boos als dingen niet gaan zoals jij wilt
Je bent gewend je zin te krijgen. Gaat dat niet? Dan volgt een uitbarsting of een passieve-agressieve bui.
6. Je geeft snel op
Tegenslag? Je haakt meteen af. Moeite doen zit niet in je systeem.
7. Compromissen zijn niet jouw ding
Je verwacht dat alles op jouw manier gaat. Inlevingsvermogen of onderhandelen? Lastig.
8. Regels gelden niet voor jou
Je denkt dat je uitzonderlijk bent – net zoals je ouders dat vroeger ook vonden.
9. Jij komt altijd eerst
Anderen? Die zijn er vooral om jou te helpen. Pas als jij tevreden bent, is er ruimte voor empathie.
10. Je relaties lopen stuk
Je eist veel, maar geeft weinig. Daardoor bots je met partners, vrienden en collega’s.
11. Je verveelt je snel
Altijd geëntertaind als kind? Nu heb je moeite met stilte of verveling.
12. Je moet het nieuwste van het nieuwste hebben
De nieuwste gadgets zijn geen luxe, maar een recht. Zelfs als je je het niet kunt veroorloven.
13. Je bent nooit tevreden
Wat je ook hebt, het is niet genoeg. Je honger naar meer blijft groeien.
14. Je mist empathie
Je vindt het lastig je in anderen te verplaatsen. Waarom zou je ook? Alles draait toch om jou.
15. Je hebt onrealistische verwachtingen
Je denkt dat het leven je altijd moet geven wat je wilt – net zoals je ouders dat vroeger deden.
16. Je hebt moeite met autoriteit
Bazen, docenten, regels – je hebt er moeite mee. Jij weet het toch beter?
17. Je manipuleert
Als kind werkte huilen of dreigen. Nu gebruik je subtielere trucjes om je zin te krijgen.
18. Je bent jaloers
Andermans succes steekt. Jij vindt dat jij het had moeten krijgen.
19. Routine frustreert je
Je hebt moeite met structuur of verplichtingen. Alles wat saai is, voelt ondraaglijk.
20. Je stort in bij tegenslag
Een afwijzing? Een fout? Je kunt het nauwelijks aan. Je bent nooit gewend geweest aan ‘nee’.