Alles wijst er op en bronnen bevestigen het: dankzij Jetten en Bontenbal waait er een nieuwe wind. Niet langer ruziemaken, maar plannen maken. In januari kan het kabinet al klaar zijn: de inhoud van het regeerakkoord is grotendeels uitonderhandeld, de informateur heeft een harde deadline en kiezers slikken een minderheidskabinet inmiddels als “het minst slechte” scenario. Een inderheidskabinet is niet ideaal, maar dat waren zeker de laatste 2 (en eigenlijk 3) meerderheidkabinetten ook niet. (
Schoof, Rutte3 en Rutte4) Schoof herinneren we ons nog, Rutte 4 viel voortdurend bijna, tot het echt viel over de leugens van Yesilgoz. Rutte4 kan je je misschien nog herinneren vanwege de dividendbelasting, de stikstof die bleef, Groningen en de toeslagenaffaire, waarop het kabinet tenslotte viel. Geen garantie voor succes dus, een meerderheid. Dus op naar Jetten-1.
De formatie is verder dan Den Haag toegeeft
Sinds 10 december zitten D66, VVD en CDA met informateur
Rianne Letschert aan tafel om een basisregeerakkoord te smeden, nadat de eerdere poging van Sybrand Buma om een meerderheidskabinet te bouwen is vastgelopen. De grote lijnen – migratie, wonen, veiligheid/defensie, stikstof en economie – lagen al op papier na het tussenverslag van Buma, waardoor Letschert meteen de diepte in kon.
Aan de buitenkant oogt het nog als “verkennende gesprekken”, maar inhoudelijk is het stadium van verkenning voorbij: Buma concludeerde al dat er simpelweg geen meerderheidskabinet te vormen is zolang VVD geen GroenLinks-PvdA wil en D66 geen sprong met JA21 waagt. Het huidige overleg gaat dus niet meer over de vraag óf deze drie partijen met elkaar regeren, maar onder welke voorwaarden en met welke steunconstructie ze het durven. Het kabinet is eigenlijk al een feit, het gaat om details en om eventuele partners.
Een moordend schema tot 30 januari
Letschert heeft niet eindeloos de tijd gekregen om “het eens rustig aan te kijken”: de Tweede Kamer heeft haar expliciet opgedragen om uiterlijk 30 januari met een resultaat te komen. I
nformatie uit Den Haag schetst een strak schema: doorwerken in de dagen rodn kerst, doorrekenen en afronden rond de jaarwisseling, en meteen daarna de knoop doorhakken over de gewenste coalitieconstructie.
Die harde deadline is geen formaliteit, maar politieke druk: de Kamer wil niet nog een jaar in de semi-permanente formatiestand zitten terwijl het demissionaire kabinet-Schoof op de achtergrond doormoddert. Hoe langer Schoof in demissionaire modus doorregeert, hoe zichtbaarder wordt dat Nederland bestuurlijk stilstaat op dossiers als migratie, klimaat en de overheidsfinanciën.
Minderheidskabinet als onuitgesproken eindstation
Rekenkundig is de uitslag helder: D66 (26), VVD (22) en CDA (18) komen samen op 66 zetels en zitten dus tien zetels onder een meerderheid. De meest logische meerderheidsvarianten – met GroenLinks-PvdA of met JA21 – bestaan op papier, maar sneuvelen op politieke blokkades en wederzijds wantrouwen.
Dat maakt een minderheidskabinet van D66, VVD en CDA, gesteund per onderwerp door andere partijen, geen noodgreep maar het voor de hand liggende eindstation. Opvallend is dat kiezers die stap al verder lijken te hebben gezet dan de politici zelf: peilingen laten zien dat een meerderheid van de kiezers van D66, VVD en CDA een dergelijk minderheidskabinet inmiddels “acceptabel” vindt, ook al blijft een klassiek meerderheidskabinet de eerste voorkeur.
Kiezers zijn het geruzie zat
Na weken “wie met wie” en rode lijnen die bijna belangrijker lijken dan inhoud, begint bij kiezers een andere reflex te ontstaan: liever een kabinet dat kwetsbaar is maar in elk geval begint, dan eindeloze dominodagen in de Tweede Kamer. In onderzoek van EenVandaag en Ipsos/I&O schuift een minderheidsregering van D66, VVD en CDA op naar de categorie “niet ideaal, maar wel leefbaar”, vooral onder de eigen achterbannen.
Vooral VVD-kiezers sturen erop aan dat hun partij wegblijft van GroenLinks-PvdA, zelfs als dat betekent dat er geen stabiele meerderheid in beide Kamers ligt. Aan D66-zijde draait het spiegelbeeldig: beter een smalle centrumvariant dan een avontuur met JA21, ook al maakt dat elk migratie- of klimaatdossier een gevecht per wetsvoorstel.
Januari wordt de maand van de moed
De cruciale vraag voor januari is niet of de onderhandelaars eruit kunnen komen over pensioenleeftijden of stikstofnormen, maar of ze de politieke moed hebben om openlijk voor een minderheidsconstructie te kiezen.
En of er keus is.