Veel sneller dan je lief is, heeft je brein al besloten of iemand je onprettig vindt aanvoelen.
Binnen zeven seconden vormen we een
eerste indruk van iemands betrouwbaarheid en sympathie, een proces dat psychologen
“thin slicing” noemen. Die indruk is vaak gebaseerd op details waar je je niet eens bewust van bent: een oogopslag, de stand van de mond, een stugge lichaamshouding.
Onderzoek laat zien dat bepaalde gelaatstrekken automatisch wantrouwen oproepen. Subtiele gelijkenis met een boze uitdrukking – iets lagere binnenste wenkbrauwen, minder glimlach in de mondhoeken – maakt dat een gezicht al snel als onbetrouwbaar wordt ingeschat. NYU-onderzoeker Jonathan Freeman verwoordt het zo: “A face’s subtle resemblance to an angry expression leads an individual to more readily be perceived as untrustworthy.”
In je brein speelt vooral de amygdala, het alarmsysteem voor dreiging, een hoofdrol. Studies tonen dat dit gebied extra actief wordt bij gezichten die onbetrouwbaar lijken, zelfs als proefpersonen helemaal niet gevraagd wordt om naar betrouwbaarheid te kijken. Je “onderbuikgevoel” over die collega of nieuwe kennis is dus vaak een razendsnel veiligheidscheckje van je brein – niet per se een rationeel oordeel, en zeker niet altijd terecht.