De Groene Ridders slaan terug!

Wetenschap
zondag, 07 februari 2010 om 00:00
welingelichtekringen header 1
In NRC Handelsblad kregen Wouter van Dieren (directeur adviesbureau IMSA en voorzitter Club van Rome Science Panel), Jan Paul van Soest (directeur Advies voor Duurzaamheid) en Eric-Jan Tuininga (voorzitter stichting Energie & Samenleving) gisteren twee opiniepagina's om zich te verweren tegen de aantijgingen tegen het IPCC (Intragovernmental Panel for Climate Change).
Dat valt niet mee (het stuk is niet in zijn geheel op de site van de krant te lezen, wel een korte samenvatting en de discussie over de vraag of een te sceptische houding tegenover de opwarming van de aarde gevaarlijk is).
De heren kiezen voor de tegenaanval.
Zij geven de schuld aan de media, die de klimaatsceptici ten onrechte even serieus nemen als de klimaatwetenschap, en hekelen de PVV en een stemming in Nederland waarbij de elite blijkbaar op de brandstapel moet. Van Dieren, Van Soest en Tuininga, die zelf ook niet geheel belangeloos zijn in deze kwestie, is het opgevallen dat de klimaatsceptici bijna nooit werkzaam zijn bij gerespecteerde instituten, maar geregeld in dienst staan van de olie-industrie en andere lobbygroepen, vaak geen klimaatwetenschappers zijn, maar eerder economen of politicologen. En milieuminister Cramer is niet sterk genoeg om tegen zoveel ordinaire stemmingmakerij haar rug te rechten.
In de ogen van Van Dieren, Van Soest en Tuininga zijn alle klimaatsceptici 'cryptowetenschappers' en zij begrijpen niet dat enkele foutjes in een rapport van duizenden pagina's juist in Nederland zo'n ophef veroorzaken. Lezers van Welingelichte Kringen weten dat de ophef in Engeland, waar de universiteit van East Anglia staat en de gehackte e-mails vandaan komen, nog veel groter is. Maar opvallend is dat Van Dieren, Van Soest en Tuininga niet met een zakelijke en academische verdediging komen, maar met een reeks verdachtmakingen die politiek-propagandistisch van aard zijn.
Voor de (serieuze) klimaatsceptici is dat nu juist het probleem.  
Bron(nen): NRC Handelsblad