Jarenlang werd de
BMI gebruikt als hét kompas voor gezond gewicht. Maar volgens een nieuwe Amerikaanse studie is het hoog tijd om deze rekenformule bij het grof vuil te zetten. Onderzoekers van de Universiteit van Florida stellen dat het meten van het vetpercentage een veel betere voorspeller is van toekomstige gezondheidsrisico’s en dat hun methode zelfs bij jonge volwassenen goed werkt.
BMI: makkelijk, maar misleidend
De body mass index (BMI) wordt berekend door het gewicht te delen door het kwadraat van de lengte. Een BMI tussen 18,5 en 24,9 wordt als gezond gezien. Zit je te hoog, dan zit je in de gevarenzone. Maar dat systeem heeft grote tekortkomingen, waarschuwen wetenschappers al langer. Spiermassa en botten wegen namelijk meer dan
vet, waardoor sportieve of gespierde mensen onterecht als ‘ongezond’ kunnen worden bestempeld.
En dit werkt ook andersom: mensen met weinig spiermassa en veel vet – zogeheten ‘skinny fat’ – lijken volgens de BMI kerngezond, terwijl ze grote risico’s lopen op hart- en vaatziekten. “Die mensen zijn vaker slachtoffer van een vervette lever, verhoogde bloedsuiker, hoge bloeddruk en ontstekingsreacties in het lichaam”, legt hoofdonderzoeker Arch Mainous III uit bij CNN.
Vet als voorspeller
De studie liet een zogeheten bio-elektrische impedantie-analyse (BIA) los op meer dan 4000 Amerikanen tussen de 20 en 49 jaar. Deze techniek stuurt een zwakke elektrische stroom door het lichaam en meet op basis van weerstand het vetpercentage, spiermassa en vocht. Uit het onderzoek bleek dat mensen met een hoog vetpercentage hadden 78 procent meer kans hadden om vroegtijdig te overlijden. En ze hadden zelfs 262 procent meer kans op overlijden door hartziekten. En dat, terwijl de BMI bij diezelfde mensen géén verhoogd risico aangaf.
“Het is echt een gamechanger”, zegt onderzoeker Frank Orlando. “We kunnen nu al bij jonge mensen risico’s opsporen die we voorheen over het hoofd zagen.”
De scans van morgen
BIA-apparaten zijn bovendien veel toegankelijker dan de dure DEXA-scans, die tot wel 80.000 dollar kunnen kosten. “De nieuwere BIA-modellen geven verrassend nauwkeurige en betrouwbare resultaten”, aldus Orlando. Wel geldt: apparaten voor thuisgebruik zijn minder precies dan klinische versies.
Cardioloog Andrew Freeman vat het treffend samen: “Het is beangstigend om te bedenken dat we misschien jarenlang hebben vertrouwd op een meetmethode die eigenlijk niet zo betrouwbaar was.”
De boodschap van de studie is duidelijk: wie echt wil weten hoe het met zijn
gezondheid zit, moet verder kijken dan alleen de weegschaal of het BMI-cijfer. Het vetpercentage blijkt de beste voorspeller.