Onderzoekers dachten lang dat het leren van een tweede taal nadelig is voor hersenontwikkeling van een kind. Het kind raakt er door in de war. Alsof je naar twee muziekstukken tegelijk luistert. Dan hoor je ze geen van tweeën goed. Uit steeds meer onderzoeken blijkt dat dit onzin is. Tweetaligheid is juist heel goed. Het maakt je slimmer en sneller. Bij een tweetalig kind staan beide taalsystemen steeds ‘aan’. Maar het leidt niet tot verwarring. Het traint het brein juist extra alert te zijn. Wanneer moet je het de ene taal gebruiken (bijvoorbeeld bij de moeder) of de andere (bij de vader). Het kind komt in aanraking met verschillende culturen en moet steeds keuzes maken. Testen laten zien dat de tweetalige kinderen lastige keuzes beter en sneller maken. Het brein wordt getraind om zich te concentreren en afleiding uit te schakelen. Tweetalige kinderen leren beide talen ook even goed en snel als kinderen die met 1 taal opgroeien. De gezonde uitwerking op de hersenen beperkt zich niet tot kinderen. Het effect is ook bij ouderen meetbaar. De New York Times concludeert: “Niemand heeft ooit getwijfeld aan de sterke invloed van taal. Maar wie had ooit gedacht dat de woorden die we horen en de zinnen die we uitspreken zulke diepe sporen nalaten?”