Een diamant wordt geboren op een diepte van 150 kilometer in de hete mantel van de aarde. Toch vinden we ze redelijk dicht bij de oppervlakte terug. Hoe kan dat? Noorse onderzoekers hebben het raadsel gekraakt, en het blijkt dat de reis die diamanten afleggen spectaculairder is dan je denkt.
Diamanten zijn niet zomaar stenen die je vindt in een rivierbed. Ze komen uit de diepste krochten van onze planeet. Meer dan 70 procent van alle diamanten die we kennen, danken hun ontstaan aan vulkanisch gesteente genaamd kimberliet. Kimberlietafzettingen lijken op reusachtige wortels die diep de aarde in gaan. Wanneer ze uitbarsten, schiet magma aan 130 kilometer per uur omhoog en brengt zo de diamanten naar de oppervlakte.
Maar hoe krijg je zoiets op gang? Dat was lang een vraagstuk. Wetenschappers van de Universiteit van Oslo doken erin met computersimulaties. Ze onderzochten daarmee bepaalde formaties in Canada. Hun bevindingen wijzen op twee sleutelingrediënten: CO2 en water.
CO2 en water werken samen
Zonder deze twee zou het magma vastzitten in de diepte, en blijven diamanten voor altijd een geheim van de mantel. De onderzoekers rekenden uit dat er minstens 8,2 procent CO2 in het magma moet zitten voor een succesvolle explosie. Minder? Dan is er geen vuurwerk en dus geen diamanten.
Water doet het zware werk tijdens de klim: het houdt het magma vloeibaar en soepel, zodat het niet vastloopt onderweg. CO2 zorgt voor stabiliteit onder de enorme druk diep in de aarde. Maar zodra het magma dichter bij het oppervlak komt, verandert het gas. Het borrelt op en veroorzaakt een gigantische knal, die alles, inclusief de diamanten, de lucht in slingert.
Waarom diamanten niet smelten onderweg
Deze snelle stijging voorkomt dat diamanten veranderen in grafiet, dat spul dat je in onder meer potloden terugvindt. Grafiet is eigenlijk stabieler bij de druk en temperatuur aan de oppervlakte, maar de rit is zo razendsnel dat de stenen geen kans krijgen om te metamorfoseren. Diamanten danken hun bestaan dus aan razendsnelle vulkaanuitbarstingen.