Zelfs profrenners die meedoen aan de zwaarste wielerwedstrijd ter wereld, slapen slechter zodra het startschot klinkt.
Een team van onderzoekers uit Australië volgde acht profrenners tijdens en na de
Tour de France van 2020. Ze wilden weten hoe zo’n slopende rittenkoers het slaapritme van topatleten beïnvloedt.
De wetenschappers gebruikten Garmin-horloges en dagelijkse vragenlijsten om zes weken lang het slaapgedrag, de prestaties en het mentale welzijn van de renners te volgen. Daaruit bleek dat de deelnemers gemiddeld zo’n acht uur per nacht sliepen. Dat is meer dan eerdere studies lieten zien. Maar de wedstrijd zelf gooide flink wat roet in het eten.
Voldoende slaap, maar toch vermoeid
Zodra de Tour begon, gingen de renners later naar bed en stonden ze ook later op. Op papier haalden ze nog steeds voldoende slaap, maar in de praktijk verslechterde hun nachtrust. Ze voelden zich minder uitgeslapen, en dat had een impact. Naarmate de koers vorderde, namen stress, spierpijn en mentale vermoeidheid toe.
De onderzoekers zagen dat renners die het goed doen in de wedstrijd, juist minder slapen en hun slaap als minder herstellend ervaren. Die paradox valt mogelijk te verklaren door verhoogde alertheid of adrenaline, al blijft dat speculatie.
Slapen op standje survival
De verstoringen kwamen vermoedelijk door factoren zoals dagelijkse verplaatsingen, wedstrijdspanning en onregelmatige routines. Volgens de onderzoekers tonen de resultaten het belang van niet alleen het aantal uren slaap, maar ook de kwaliteit ervan.
Renners leken hun slaaptekort pas echt in te halen nadat de Tour voorbij was. Na de wedstrijd keerden hun bedtijden terug naar normaal, en ook de mentale klachten zoals vermoeidheid en spierpijn verdwenen relatief snel. Dat wijst erop dat het lichaam zich vlot herstelt, mits er voldoende rust volgt.