Big Brother was baanbrekend in 1999: het was de eerste realityshow ter wereld. Maar ook toen al was veel doorgestoken kaart, vertelt oud-cameraman Benno Grootelaar (69) aan het AD.
Hij was de belangrijkste cameraman in het eerste seizoen en zat vaak met hoofdredacteur Hummie van der Tonnekreek in de dagboekkamer. "Daar ontdekten de programmamakers dat ze dingen konden gaan sturen, gaan manipuleren. Door bepaalde vragen te stellen. Door bepaalde situaties te schetsen. Door mensen tegen elkaar uit te spelen. Dat was eigenlijk de plek waar reality-tv ontstond.”
"Als je tegen een kandidaat in de dagboekkamer zegt: ‘Je kinderen missen je verschrikkelijk’. Ja, dan zit die kandidaat natuurlijk niet meer lekker in dat huis”, legt de oud-cameraman uit. "De programmamakers kregen, door die dagboekkamer, eigenlijk meer knoppen om aan te draaien. We wisten ook al ruim van tevoren wie het programma zou gaan winnen. Dat was Bart. De makers spraken het nooit hardop uit, maar de signalen waren overduidelijk. We wisten welke kant het op ging.”
Complete scripts uitgeschreven
Bij andere series gaat het niet anders, stelt Grootelaar. "Televisiemakers weten als geen ander hoe ze bepaalde situaties moeten creëren. Neem bijvoorbeeld het realityprogramma Dames in de dop. Daar werden complete scripts uitgeschreven, zelfs voor de ruzies tussen de kandidaten. Dan gaven ze de meiden wat alcohol. Of ze zorgden ervoor dat ze te weinig sliepen. Dan werden de kandidaten natuurlijk chagrijnig. En zo hadden de makers hun ruzie.”
"Programmamakers hebben andere belangen. Ze hebben een grote verantwoordelijkheid. Ze willen geen onnodige risico’s nemen”, vertelt de cameraman uit Hengelo. "De eerste aflevering van Big Brother zou live uitgezonden worden op televisie. Maar die uitzending werd al een dag eerder opgenomen, omdat ze zeker van hun zaak wilden zijn. Op die dag scheen de zon. Het was heel mooi weer. Een dag later kwam het met bakken uit de lucht. Uiteindelijk is die aflevering gewoon uitgezonden. Alleen de mensen in Almere, daar stond het Big Brother-huis, wisten dat het niet klopte.”