Je kent ze wel: mensen die weinig snappen van hun eigen
emoties en zich ook niet (of juist teveel) kunnen inleven in die van anderen.
Emotioneel onvolwassen zijn, betekent dat iemand er slecht in slaagt zijn (haar) eigen emoties op een volwassen, evenwichtige manier te begrijpen, voelen, uiten en reguleren. Het heeft dus niets te maken met leeftijd, maar alles met emotionele ontwikkeling. Een emotioneel onvolwassen persoon reageert vaak primair, instinctief of impulsief, heeft moeite om verantwoordelijkheid te nemen voor gevoelens en gedrag en vindt het lastig om echte intimiteit en verbinding aan te gaan.
Kenmerken zijn bijvoorbeeld:
- Moeite met het herkennen, benoemen of hanteren van eigen gevoelens.
- Impulsief of onvoorspelbaar reageren, snel boos of teruggetrokken zijn.
- Anderen de schuld geven van eigen emoties of problemen.
- Weinig inlevingsvermogen tonen of zich vooral richten op eigen behoeftes.
- Moeite met het aangaan van volwassen relaties en grenzen stellen.
- Conflicten vermijden, of juist dramatisch opblazen.
- Sterke behoefte aan bevestiging van buitenaf.
Dat sommige mensen emotioneel onvolgroeid zijn, ligt niet aan die mensen. Steeds meer psychologen wijzen op een oorsprong in de kindertijd: daar wordt de basis gelegd voor emotionele volwassenheid – of het gebrek daaraan. Op basis van recente inzichten zie je drie jeugdervaringen steeds weer terug als bron van emotionele onvolwassenheid.
1. Emotionele verwaarlozing
Kinderen die te weinig erkenning, aandacht of bevestiging krijgen, ontwikkelen vaker een kwetsbaar zelfbeeld. Ouders die vooral afwijzend, kritisch of afstandelijk zijn, leren hun kind dat emoties er niet mogen zijn. Later leidt dit tot moeite met zelfinzicht, het herkennen van eigen behoeften en het aangaan van gezonde relaties, of juist tot eenzaamheid, angst en een afhankelijkheidsrelatie.
2. Onveilige hechting
Een veilige hechting geeft kinderen het vertrouwen dat hun gevoelens er mogen zijn en dat ze op iemand terug kunnen vallen. Als ouders niet beschikbaar of onvoorspelbaar zijn – bijvoorbeeld door eigen problemen of stress – ontstaat vaak onveilige hechting. Het kind leert zichzelf te beschermen met afstand, angst of pleasen. Dit patroon blijft meestal aanwezig op volwassen leeftijd, met onzekerheid, bindingsangst of juist overdreven afhankelijkheid tot gevolg.
3. Opgroeien met emotioneel onvolwassen ouders
Soms leren kinderen simpelweg niet hoe gezonde emotionele communicatie werkt, omdat hun ouders dat zelf niet kunnen bieden. Dit zie je onder meer bij ouders met chronische stress, psychische problemen of eigen trauma’s. Het kind neemt dan volwassen verantwoordelijkheden op zich
(parentificatie) of leert zijn grenzen niet goed aangeven, wat je later terugziet in moeite met zelfzorg en assertiviteit.
Deze dynamiek klinkt misschien somber, maar er is hoop. Bewustwording is de eerste stap. Praten over je geschiedenis, grenzen leren stellen en – zo nodig professionele hulp zoeken – helpt oude patronen te doorbreken. Ook als emotionele saaiheid of chaos je jeugd bepaalde: echte groei is mogelijk, op elke leeftijd.